Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1094/GA, 21 oktober 2003, beroep
Uitspraakdatum:21-10-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1094/GA
betreft: [klager] datum: 21 oktober 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 24 maart 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.Serrarens, advocate te Maastricht, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 17 maart 2003 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught te Vught, welke op

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouwe om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het op 9 januari 2003 in het bijzijn van het personeel moeten openen van geprivilegieerde post.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Het beklag richt zich tegen de toepassing op klager van de interne regeling dat post voor gedetineerden, afkomstig van de commissie van toezicht, in het bijzijn van de gedetineerde wordt geopend door het inrichtingspersoneel. Ditgeldt ook voor post afkomstig van advocaten. Klager is van mening dat die controle door het personeel op post van de commissie van toezicht veel verder gaat dan gezien het recht op vrij verkeer met deze commissie redelijk en juistis. Uitgangspunt van artikel 37 van de Pbw is dat geen inhoudelijke controle wordt uitgeoefend op correspondentie met geprivilegieerde contacten. Op grond van het bepaalde in artikel 36 van de Pbw mag de directeur die post welcontroleren op de aanwezigheid van bijgesloten voorwerpen. De directeur van de extra beveiligde inrichting blijkt het begrip bijgesloten voorwerpen ruim te interpreteren. Er wordt bijvoorbeeld gekeken wat voor bijlagen bij degeprivilegieerde post zitten. Volgens klager wordt ook de inhoud van de post aandachtig bekeken. Klagers recht op een vertrouwelijke communicatie met de commissie van toezicht wordt daardoor illusoir.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Omdat het beklag is gericht tegen de toepassing van het bepaalde in artikel 36, tweede lid, van de Pbw, kan de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand blijven. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter daaromvernietigen en het beklag inhoudelijk beoordelen.

De beroepscommissie acht, mede gelet op de door de directeur tegenover de beklagcommissie gegeven inlichtingen, voldoende aannemelijk geworden dat voor klager bestemde geprivilegieerde post enkel wordt gecontroleerd op aanwezigheidvan contrabande en dat van de inhoud van het betreffende schrijven geen kennis wordt genomen bij die controle. Dat maakt dat de beslissing om die geprivilegieerde post te controleren op de aanwezigheid van contrabande niet in strijdis met een in de inrichting geldend wettelijk voorschrift, noch dat die beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk of onbillijk moet worden geacht. Dit onderdeel van het beklag moet daarom ongegrondworden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter.
Zij verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart het beklag ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 21 oktober 2003

secretaris voorzitter

Naar boven