Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-896, 3 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:03-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : R-896

Betreft : [klager]          datum: 3 oktober 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 12 februari 2018 van de beklagcommissie bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager en het hoofd van de inrichting zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 5 september 2018, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught te worden gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord. Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk doen weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft de beslissing van 2 november 2017 tot oplegging van een begeleidingskaart. De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting

Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het vroegsignaleringsplan is niet gevolgd. Klager had eerst een time-out moeten worden gegeven in plaats van een begeleidingskaart. Aan klager is medegedeeld dat dit plan niet van kracht is. Klager twijfelt of dit juist is. 

Het hoofd van de inrichting verwijst voor een inhoudelijke reactie op het beroep naar het voor de beklagcommissie gevoerde verweer. Klagers gedrag was dusdanig ernstig dat niet kon worden volstaan met het toepassen van het signaleringsplan.

 

3.         De beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie merkt hierbij het volgende op.

De beklagcommissie oordeelt dat zij niet bevoegd is te oordelen over de genomen beslissing. De beroepscommissie leest dit als volgt, dat de beklagcommissie wel bevoegd is over het beklag te oordelen, maar dat dit tot de niet-ontvankelijkheid van klager moet leiden, aangezien niet geklaagd kan worden over onderdelen uit het behandelingsplan.

Gelet op het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met verbetering van de gronden.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A. van Waarden en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 3 oktober 2018

 

 

              

   

 

 

 

secretaris         voorzitter

Naar boven