Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-988, 12 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:12-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-988

Betreft:            [klager]            datum: 12 oktober 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.C. Pedrotti, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 4 april 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de locatie Sittard afgewezen.

 

2.         De feiten

Klager is sinds 17 november 2006 gedetineerd. Hij verblijft in de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager heeft belang bij overplaatsing naar de locatie Sittard nu zijn familie daar woonachtig is. Klager ontvangt in de p.i. Ter Apel weinig tot geen bezoek nu de reisafstand naar de p.i. Ter Apel te ver is. Klager heeft de mogelijkheid om via Skype contact te hebben met zijn familie, maar dit contact is niet te vergelijken met persoonlijk contact. Het recht van klager op ‘family life’ wordt geschonden nu klagers bezoek hem bijna onmogelijk kan bezoeken. Daarnaast is de beslissing van de selectiefunctionaris niet deugdelijk gemotiveerd. Er is in klagers geval sprake van bijzondere omstandigheden die een uitzondering op het plaatsingsbeleid mogelijk maken. Het doel van artikel 20b van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) is dat strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen zich voor kunnen bereiden op terugkeer naar het land van herkomst. In klagers geval is daarvan nog geen sprake.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.

Klager is door het gerechtshof ‘s Hertogenbosch veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 jaar. Klager beschikt over de Marokkaanse nationaliteit en verblijft onrechtmatig in Nederland. Klagers einddatum is vastgesteld op 10 april 2032. Per 18 februari 2023 komt klager in aanmerking voor strafonderbreking in het kader van artikel 40a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (Rtvi). Hierna zal klager worden overgedragen aan de Belgische autoriteiten nu klager in België een gevangenisstraf van zeven jaar dient te ondergaan. Bij de plaatsing in een inrichting voor de bijzondere opvang van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen heeft de selectiefunctionaris slechts één keuze en dat is de p.i. Ter Apel. Het geven van uitvoering aan het beleid tot plaatsing van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen weegt zwaarder dan bezoekproblemen. In de p.i. Ter Apel verblijven meerdere gedetineerden voor wie het ontvangen van bezoek erg moeilijk is. Overigens volgt uit de bezoekerslijst dat klager wel bezoek heeft ontvangen in de p.i. Ter Apel. In de p.i. Ter Apel kan ook gebruikgemaakt worden van Skype.

 

4.         De beoordeling

4.1.      Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten.

De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu enige onderbouwing daarvoor ontbreekt. Zij acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

4.2.      De gevangenis van de p.i. Ter Apel is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau, tevens zijnde een inrichting die, gelet op het bepaalde in artikel 20b, eerste lid, van de Regeling, is aangewezen voor de opvang van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Dit zijn gedetineerden die geen rechtmatig verblijf in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 hebben en ten aanzien van wie voorlopige hechtenis ingevolge een bevel van gevangenneming of gevangenhouding, een vrijheidsstraf of een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders ten uitvoer wordt gelegd.

4.3.      De beroepscommissie stelt vast dat klager geen rechtmatig verblijf in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 meer heeft en dat een plaatsing in de gevangenis van de p.i. Ter Apel zodoende, gelet op het bepaalde in artikel 20b, eerste lid, van de Regeling, in beginsel voor hem is aangewezen. Blijkens de toelichting bij dit artikel onderscheiden strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen zich van andere (groepen) gedetineerden daar zij in beginsel na het ondergaan van hun straf niet in de Nederlandse samenleving zullen terugkeren. Dit rechtvaardigt een beleid waarbij strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen worden geselecteerd voor een inrichting waarin de detentie mede dienstbaar wordt gemaakt aan de voorbereidingen op het vertrek uit Nederland en de terugkeer naar het land van herkomst. De bijzondere opvang zorgt ervoor dat voldoende ruimte kan worden geboden aan de activiteiten van de Dienst Terugkeer en Vertrek en andere (keten)partners die een rol spelen bij het realiseren van het vertrek uit Nederland en de terugkeer naar het land van herkomst (Wijziging van de Regeling met ingang van 23 maart 2009, Stcrt. 2009, nr. 56). 

4.4.      De einddatum van klagers detentie is thans bepaald op 10 april 2032. Gelet daarop en op hetgeen hiervoor is vermeld omtrent de achtergrond en het doel van artikel 20b van de Regeling, is de beroepscommissie van oordeel, zoals eerder door de beroepscommissie is geoordeeld (RSJ 26 juni 2018, 17/3474/GB,) dat een strikte toepassing van het plaatsingsbeleid van artikel 20b, eerste lid, van de Regeling in klagers geval vooralsnog niet redelijk kan worden geacht, nu het vertrek uit Nederland en de terugkeer naar het land van herkomst voor klager vele jaren nog niet aan de orde zal zijn. Klager zal immers na zijn detentie in Nederland worden overgeleverd aan België om daar een gevangenisstraf van zeven jaar te ondergaan. Een selectie voor een inrichting waarin de detentie mede dienstbaar wordt gemaakt aan de voorbereidingen op het vertrek uit Nederland en de terugkeer naar het land van herkomst is vooralsnog dan ook niet van toepassing.

4.5.      Ten aanzien van het ontvangen van bezoek door klager constateert de beroepscommissie dat uit de door de selectiefunctionaris verstrekte inlichtingen blijkt dat klager sinds 1 juli 2017 geen familiebezoek meer heeft ontvangen in de p.i. Ter Apel. Tijdens klagers verblijf in de locatie Sittard ontving hij wekelijks bezoek van familie en vrienden.

 

4.6.      Gelet op het voorgaande moet de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 12 oktober 2018.

 

 

 

            secretaris                                                                    voorzitter

Naar boven