Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-434, 17 september 2018, beroep
Uitspraakdatum:17-09-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-434

Betreft:            [klager]            datum: 17 september 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K. Cras, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 9 mei 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Veenhuizen locatie Esserheem ongegrond verklaard.

2.         De feiten

Klager is sedert 19 september 2017 gedetineerd. Hij verbleef in de p.i. Nieuwegein. Op 22 mei 2018 is hij overgeplaatst naar de p.i. Veenhuizen locatie Esserheem, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

De standpunten

2.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Er is onvoldoende rekening gehouden met klagers persoonlijke omstandigheden. Klager heeft nooit een inreisverbod of ongewenst verklaring van de IND ontvangen. Dit betekent dat klager na zijn detentie wel in Nederland mag verblijven indien hij aan de voorwaarden van inkomen en een GBA-adres voldoet. Indien hij wordt uitgezet, is hij daarom vrij om direct weer Nederland te betreden. Bovendien verblijft klager sinds 23 januari 2018 op de ISD-afdeling van de p.i. Nieuwegein. Via deze ISD-maatregel wordt juist getracht hem uiteindelijk te laten re-integreren in de maatschappij zonder het plegen van strafbare feiten. Binnen het kader van de ISD is het gebruikelijk dat samen met klager aan deze terugkeer wordt gewerkt door middel van het vinden van woonruimte en betaald werk. Aan deze voorwaarden van het rechtmatig verblijf kan dus na detentie hoogstwaarschijnlijk worden voldaan. De vreemdelingenpolitie is inmiddels een nieuw onderzoek naar klager gestart en recent zijn zij in gesprek gegaan met klager. Er zal door de IND binnen afzienbare termijn een daadwerkelijke beslissing worden genomen op het al dan niet onrechtmatig verblijf van klager en of een inreisverbod dan wel ongewenst verklaring aan hem zal worden opgelegd. Dit maakt dat klager niet overgeplaatst moet worden, maar dat de beslissing van de IND hieromtrent eerst afgewacht moet worden om zeker te weten wat klagers status is. Sinds zijn plaatsing op de ISD-afdeling in de p.i. Nieuwegein vertoont klager in alle opzichten goed gedrag. Er is inmiddels een volledig behandelplan opgesteld en in werking getreden, welke hij naleeft. Het zou disproportioneel zijn om klagers geboekte vooruitgang te doorkruisen door hem over te plaatsen naar de p.i. Veenhuizen locatie Esserheem en hij daar opnieuw moet beginnen, des te meer gezien het ontbreken van een inreisverbod en/of ongewenst verklaring en hij na detentie wel degelijk in Nederland mag verblijven indien hij aan de voorwaarden voldoet.

2.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

De selectiefunctionaris heeft op 29 mei 2018 contact gehad met de IND waaruit is gebleken dat in 2014 bij beschikking is vastgesteld dat klager niet in overeenstemming met artikel 8.12 van het Vreemdelingenbesluit in Nederland verblijft. Klager ontleende daarom niet automatisch verblijfsrecht aan het EU-verdrag en zijn verblijf was onrechtmatig. De Vreemdelingenpolitie te Den Haag heeft op 14 april 2018 een voorstel gedaan om het EU-verblijfsrecht te beëindigen en klager ongewenst te verklaren. Daarop moet de IND inderdaad binnen afzienbare tijd beslissen. De zaak is nog in behandeling. Klager valt niet onder de regelgeving van het inreisverbod. Hij komt in aanmerking voor ongewenst verklaring. Bij de plaatsing in een inrichting voor de bijzondere opvang van veroordeelde strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen met een opgelegde ISD-maatregel heeft de selectiefunctionaris slechts één keuze en dat is de p.i. Veenhuizen locatie Esserheem. Voornoemde inrichting is speciaal ingericht voor deze categorie gedetineerden. Er zal dan ook een goede overdracht van de p.i. Nieuwegein naar de p.i. Veenhuizen locatie Esserheem plaatsvinden. Het re-integratieproces dat ingezet is in de p.i. Nieuwegein kan opgepakt worden door de p.i. Veenhuizen locatie Esserheem zodat het ingezette proces niet wordt doorkruist.

3.         De beoordeling

Klager is geselecteerd voor de p.i. Veenhuizen locatie Esserheem omdat hij onrechtmatig in Nederland verblijft en deze inrichting speciaal is ingericht voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen zoals klager. Dat de IND zich nog buigt over klagers ongewenst verklaring staat een overplaatsing naar voornoemde inrichting niet in de weg. Klager heeft ook geen persoonlijke omstandigheden aangevoerd die dit anders maken. Overigens kan klager de activiteiten waarmee hij was gestart in de p.i. Nieuwegein in het kader van zijn ISD-maatregel voortzetten in de p.i. Veenhuizen locatie Esserheem. Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 17 september 2018

       

                                                                

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven