Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-1130, 27 september 2018, beroep
Uitspraakdatum:27-09-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:            R-1130

 

betreft:               [Klager]               datum: 27 september 2018

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…..], geboren op […..], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 juni 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de Rijks Justitiële Jeugdinrichting (r.j.j.) locatie De Hartelborgt te Spijkenisse, nummer Hb-2018-000024, waarbij de aan klager toegekende tegemoetkoming is vastgesteld op een goed uit de compensatielijst, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 september 2018, gehouden in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, is klager gehoord.

De directeur van de r.j.j. De Hartelborgt is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.            De inhoud van de tegemoetkoming

De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van een goed uit de compensatielijst toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de beschadiging van klagers trainingspak na een spitactie, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.            De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Klager is het er niet mee eens dat hij, terwijl zijn klacht met betrekking tot de beschadiging van zijn trainingspak gegrond is verklaard, daarvoor als tegemoetkoming een goed uit de compensatielijst krijgt. Klager wil een vergoeding voor zijn kapotte kleding, op zijn trainingspak zijn, met name op het jack, voetstappen zichtbaar en de broek is bij de naad gescheurd. Klager kan met het pak in deze staat niet meer over straat. Klager heeft meteen melding gemaakt van de beschadigingen en daarbij het trainingspak aan het personeel laten zien.

De directeur heeft zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

 

3.            De beoordeling

Uit de stukken en het verhandelde ter zitting komt naar voren dat er op 4 januari 2018 een spitactie is geweest in klagers kamer. Klager heeft aangegeven dat bij die gelegenheid zijn trainingspak beschadigd is, waar klager een reële vergoeding voor wil ontvangen.

De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. In geval er sprake is van schade en indien deze schade eenvoudig is vast te stellen, kan aanleiding bestaan schadevergoedingsaspecten te

betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. In het onderhavige geval is dit niet het geval. Klager heeft geen aankoopbon overgelegd en de waarde van het trainingspak is ook niet op een andere wijze aannemelijk  geworden. Daarbij acht de beroepscommissie dat voldoende aannemelijk is geworden dat op het trainingspak enkele voetstappen zichtbaar zijn geweest doordat mogelijk het personeel tijdens de spitactie over het trainingspak heen gelopen heeft. Deze vlekken zijn blijkens de verklaringen van klager na het wassen overigens beduidend minder geworden.

Van de overige door klager gestelde schade, nl dat de trainingsbroek bij de naad gescheurd zou zijn, wat er ook van zij, is niet aannemelijk geworden dat dit door toedoen van het personeel tijdens eerdergenoemde spitactie zou zijn veroorzaakt. De beroepscommissie is het met klager eens dat in dit geval een tegemoetkoming bestaande uit een goed van  de compensatielijst niet passend is gelet op hetgeen in soortgelijke gevallen wordt toegekend. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een tegemoetkoming vaststellen van € 5,=.

 

4.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de tegemoetkomingsbeslissing van de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

 

 

 

 

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter,

drs. W.A.Th. Bos en mr. H. Heddema, leden, bijgestaan door mr. I. Lispet, secretaris,

op 27 september 2018.

                                                

 

                secretaris            voorzitter

Naar boven