Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-875, 28 september 2018, beroep
Uitspraakdatum:28-09-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-875

Betreft:            [klager]            datum: 28 september 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. A.W.A.P. Doesburg, namens

[…], verder te noemen klager, gericht tegen een op 4 april 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel ongegrond verklaard.

 

2.         De feiten

2.1.      Klager was sinds 22 januari 2018 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de p.i. Groot Alpen te Alphen aan den Rijn. Bij beslissing van 12 februari 2018 is hij overgeplaatst naar het huis van bewaring van de p.i. Ter Apel. Op 4 mei 2018 is klager in vrijheid gesteld.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep – samengevat - als volgt toegelicht.

De selectiefunctionaris miskent het recht en belang van klager op family life met zijn dochter. Dit standpunt getuigt niet van enige (redelijke) belangenafweging. Voorts heeft de selectiefunctionaris nagelaten inzichtelijk te maken om welke reden de uitvoering van het beleid voor deze categorie gedetineerden in dit geval zwaarder weegt. Het besluit is derhalve onvoldoende zorgvuldig tot stand gekomen.

In het kader van een juiste en zorgvuldige belangenafweging had de selectiefunctionaris bij de beoordeling moeten betrekking dat klager door zijn plaatsing in de p.i. Ter Apel verstoken raakt van bezoek en regelmatig en persoonlijk contact met zijn minderjarige dochter. De dochter van klager gaat in Amsterdam naar school, waardoor de lange reisafstand in combinatie met de schooltijden niet te overbruggen is. Dit is erg kwalijk nu de band tussen vader en dochter erg hecht is.

Omtrent de verblijfstatus van klager wordt opgemerkt dat de rechtbank Den Haag heeft bepaald dat hoewel klager thans geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft, hij niet in vreemdelingenbewaring kan worden geplaatst vanwege het ontbreken van een terugkeerbesluit gelet op een periode van rechtmatig verblijf in Spanje. Er is sprake van een bijzondere situatie; er is thans geen rechtmatig verblijf in Nederland is, een terugkeerprocedure is niet aan de orde en rechtmatig verblijf in Nederland kan nog worden verkregen. Namens klager is een aanvraag ingediend om rechtmatig verblijf te verkrijgen in Nederland als verzorgende ouder van een Nederlands kind. Ook is een civiele procedure opgestart strekkende tot het vaststellen van een zorg- en contactregeling tussen klager en dochter. De IND is gehouden de uitkomst van voornoemde procedures af te wachten alvorens een beslissing te nemen op de aanvraag, welke kansrijk is gelet op het Chavez-Vilchez arrest. Daarbij heeft klager geruime tijd probleemloos in de p.i. Groot Alphen verbleven. Zijn verblijfsstatus heeft hiervoor geen belemmering gevormd.

Gelet op het voorgaande verzoekt klager het beroep gegrond te verklaren en aan hem een financiële tegemoetkoming toe te kennen voor het nadeel dat hij heeft ondervonden als gevolg van zijn plaatsing in de p.i. Ter Apel.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Nu klager inmiddels in vrijheid is gesteld en niet om een tegemoetkoming is verzocht, is zijn belang bij het beroep komen te vervallen. Klager dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.

 

4.         De beoordeling

4.1.      Klager is op 4 mei 2018 in vrijheid gesteld. In beginsel zou klager daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep, omdat daarmee het belang aan zijn beroep is komen te ontvallen. Nu in beroep echter is verzocht aan klager een tegemoetkoming toe te kennen, zal de beroepscommissie het beroep alsnog inhoudelijk beoordelen.

4.2.      De gevangenis van de p.i. Ter Apel is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau, tevens zijnde een inrichting die, gelet op het bepaalde in artikel 20b, eerste lid, van de Regeling, is aangewezen voor de opvang van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Dit zijn gedetineerden die geen rechtmatig verblijf in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 hebben en ten aanzien van wie voorlopige hechtenis ingevolge een bevel van gevangenneming of gevangenhouding, een vrijheidsstraf of een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders ten uitvoer wordt gelegd.

4.3.      De beroepscommissie stelt vast dat klager geen rechtmatig verblijf in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 meer heeft en dat een plaatsing in de gevangenis van de p.i. Ter Apel zodoende, gelet op het bepaalde in artikel 20b, eerste lid, van de Regeling, in beginsel voor hem is aangewezen. Slechts in bijzondere omstandigheden kan op dit plaatsingsbeleid een uitzondering worden gemaakt. Hetgeen klager aanvoert over bezoekproblemen, is onvoldoende zwaarwegend om een uitzondering als hiervoor bedoeld te kunnen rechtvaardigen, temeer nu hij door middel van een Skypeverbinding contact met zijn familie kan onderhouden. Dergelijke problematiek is inherent aan het ondergaan van detentie en vormt, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. Het bestaan van bijzondere omstandigheden die een uitzondering op het plaatsingsbeleid van artikel 20b, eerste lid onder a, van de Regeling kunnen rechtvaardigen, is onvoldoende onderbouwd.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en  J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van

mr. R. Smeijers, secretaris, op 28 september 2018.

 

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven