Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0683/GB, 24 september 2018, beroep
Uitspraakdatum:24-09-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         18/683/GB

Betreft:            [klager]            datum: 24 september 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.E. Hok-a-Hin, namens

[…], verder te noemen klager,

 

gericht tegen een op 7 februari 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek ongegrond verklaard.

 

2.         De feiten

Klager is sedert 18 november 2014 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i. Achterhoek. Hij neemt sinds 4 april 2018 deel aan een penitentiair programma (p.p.) en is administratief ondergebracht bij de p.i. Almelo.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager verbleef in het kader van detentiefasering in een zeer beperkt beveiligde inrichting en had een goedgekeurd verlofadres. Wegens omstandigheden kon klager niet langer op dit verlofadres verblijven. Wel kon klager verblijven op het adres van zijn nieuwe vriendin. Dit adres is ook onderzocht door de reclassering. De reclassering heeft aangegeven dat dit adres niet geschikt zou zijn, nu klager zich niet kon inschrijven op het adres. Klager stelt dat hij wel over een geschikt verlofadres beschikte en daar kon verblijven, echter kon hij zich op dat adres niet inschrijven vanwege de financiële problemen van zijn vriendin. Overigens is op het adres van klagers vriendin ook al op 19 januari 2018 algemeen verlof toegekend. Nu klager stelt dat hij van meet af aan een geschikt verlofadres heeft gehad, meent hij dat de selectiefunctionaris ten onrechte tot terugplaatsing heeft besloten. In de bestreden beslissing is aangevoerd dat klager zich niet aan de afspraken zou hebben gehouden door op het nieuwe verlofadres te verblijven voordat hier toestemming voor was gevraagd. Klager zou daarmee verwijtbaar hebben gehandeld. Klager stelt wel te hebben aangegeven dat hij niet langer op het oude verlofadres kon verblijven. Aan de hand van deze opmerking van klager is het nieuwe verlofadres ook onderzocht door de reclassering op geschiktheid. Klager heeft zich altijd zo goed mogelijk aan alle afspraken gehouden. Door de selectiefunctionaris is aangegeven dat klager inmiddels op een ander adres verblijft dan dat van zijn huidige vriendin in het kader van een (p.p.). Klager meent dat op geen enkele wijze blijkt dat hij niet over een geschikt verlofadres beschikte. Klager verzoekt om tegemoetkoming.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Klager beschikte over een goedgekeurd verlofadres bij zijn ex-vriendin in Enschede. Klager heeft zonder de inrichting of de reclassering daarvan in kennis te stellen gedurende zes weken een ander niet goedgekeurd verlofadres gebruikt. Dit is het adres van zijn nieuwe vriendin. Klager stelt dat hij gemeld heeft, dat hij een nieuw verlofadres had, maar dat blijkt nergens uit de stukken en is niet door hem onderbouwd. Als hij dat al gemeld zou hebben, had hij toestemming moeten vragen om op dat adres te verblijven, hetgeen ook niet het geval is. Gelet op het voorgaande heeft klager zich dus niet gehouden aan de afspraak rondom het verlofadres, waardoor hij terecht is teruggeplaatst in de gevangenis. Indien een gedetineerde zich niet houdt aan de afspraken rondom zijn verblijfadres, dient zijn belang op resocialisatie te wijken voor het maatschappelijk belang van een veilige tenuitvoerlegging van de straf. Overigens blijkt dat klager inmiddels is gestart met deelname aan een p.p. waarbij hij op een ander adres verblijft dan dat van zijn vriendin.

 

4.         De beoordeling

4.1.      Hoewel klager inmiddels deelneemt aan een p.p., zal de beroepscommissie het beroep inhoudelijk beoordelen nu klager heeft verzocht om een financiële tegemoetkoming.

4.2.      De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat uit de stukken blijkt dat klager ten tijde van zijn verblijf in de z.b.b.i. enige tijd verbleef op een verlofadres dat niet goedgekeurd was hetgeen impliceert dat klager toen niet over een geschikt verlofadres beschikte hetgeen wel een vereiste is om te voldoen aan de voorwaarden voor verblijf in een z.b.b.i. Gelet op het voorgaande kon de selectiefunctionaris in redelijkheid besluiten klager terug te plaatsen in een gevangenis. Het beroep zal dan ook ongegrond verklaard worden.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 24 september 2018

          

 

                          secretaris                                   voorzitter

Naar boven