Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0727/GM, 15 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:15-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

nummer:          18/727/GM

betreft: [klager]            datum: 15 oktober 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.K. Cheng, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het Justitieel Complex Zaanstad,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 12 maart 2018 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 september 2018, gehouden in voormeld Justitieel Complex, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. W.K. Cheng. De inrichtingsarts liet weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 5 januari 2018, betreft het zonder toestemming van klager verstrekken van klagers medische informatie aan een andere afdeling dan de afdeling medische dienst.

2.         De standpunten van klager en de inrichtingsarts

Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht. Klagers fysiotherapeut stuurde een verslag naar de leef-afdeling GW Zuid 600 waarin stond dat klager onder behandeling is voor zijn schouderklachten en dat hij daarvoor twintig behandelingen volgde. Verder vermeldde die e-mail dat de aangevraagde verlenging van zijn behandeling werd afgewezen. Doordat de e-mail naar de leef-afdeling werd verstuurd konden alle p.i.w.-‘ers van die afdeling de e-mail lezen. Een p.i.w.-‘er las de e-mail aan hem voor. De e-mail was wel aan klager gericht, maar door de wijze van verzending is de medische informatie buiten het medische circuit terecht gekomen. Klager vindt dit onbegrijpelijk. Bovendien was het al lastig om een bemiddelingsgesprek te krijgen. De communicatie verloopt erg stroef. De raadsman belde en mailde vele malen naar de p.i. over de gang van zaken. Nu blijkt ineens dat klager zelf van alles moet indienen. Klager diende dan ook meerdere klachten in, maar hij vraagt zich af of die worden doorgestuurd. Verzocht wordt om het beroep gegrond te verklaren en een tegemoetkoming toe te kennen.

Door of namens de inrichtingsarts werd zijn standpunt niet toegelicht.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie stelt als onweersproken het volgende vast. Een medewerker van de medische dienst stuurde een e-mail die medische gegevens van klager vermeldde naar een andere afdeling dan de medische dienst. Daarin was vermeld dat klager schouderklachten had en daarvoor behandelingen volgde. Hoewel de brief aan klager gericht was, konden alle medewerkers van de betreffende afdeling kennis nemen van de inhoud van de e-mail. De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat onzorgvuldig is omgegaan met medische gegevens. Er waren andere manieren voor de medische dienst om dergelijke informatie kenbaar te maken aan uitsluitend klager. Verder is niet gebleken dat het verstrekken van de betreffende informatie noodzakelijk was om taken op de werkvloer veilig uit te kunnen oefenen. Het handelen van de inrichtingsarts kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. Aan klager zal ook een tegemoetkoming worden toegekend van een nader te noemen hoogte. De hoogte van de compensatie is tevens een prikkel voor de (medische dienst van de)  inrichting om de verstrekking van medische gegevens van een gedetineerde wel zorgvuldig te laten geschieden. Zulks klemt temeer nu klager uitdrukkelijk aan de medische dienst had aangegeven dat er absoluut geen medische informatie gemaild/doorgegeven mocht worden aan de Arbeid of de afdeling zonder zijn voorafgaande toestemmingsverklaring.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij bepaalt de aan klager ten laste van het Justitieel Complex toekomende tegemoetkoming op € 75,-.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Dekker, secretaris, op 15 oktober 2018

 

 

 

           

           

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven