Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1720/GB, 7 oktober 2003, beroep
Uitspraakdatum:07-10-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/1720/GB

Betreft: [klager] datum: 7 oktober 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 29 juli 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1970], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 juli 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) Landelijke afdeling voor beheersproblematische gedetineerden Nieuw Vosseveld teVught ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 6 maart 2002 gedetineerd. Na een verblijf in verschillende inrichtingen is klager op 26 mei 2003 overgeplaatst naar het h.v.b. Landelijke afdeling voor beheersproblematische gedetineerden Nieuw Vosseveld,waar een individueel regime geldt.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klagers selectieadvies is „gewone setting, algeheel regime“, maar daar heeft de selectiefunctionaris geen gevolg aan gegeven, omdat klager moeilijk plaatsbaar zou zijn. Klager meent echter dat te weinig moeite is gedaan om hem op dejuiste plek geplaatst te krijgen. Klager heeft geen vertrouwen in de behandeling van zijn bezwaarschrift door de selectiefunctionaris, nu dit dezelfde persoon is die de beslissing heeft genomen. Klagers detentie is op een enkelincident na zonder enige bijzonderheden verlopen. Daarom is het onbegrijpelijk dat de selectiefunctionaris deze beslissing heeft genomen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is voor het onderhavige regime geselecteerd omdat hij extreem onvoorspelbaar agressief gedrag vertoont naar personeel en daarop niet te corrigeren is. Tevens is zijn houding naar medegedetineerden onvoorspelbaar, waardoor erop beheersmatige gronden problemen ontstaan. In zijn reactie op het beroepschrift licht de selectiefunctionaris zijn beslissing als volgt nader toe. Uit de moeite die men gedaan heeft om klager zo goed mogelijk te laten functionerenen de omstandigheid dat men een zeer uitdrukkelijke regeling had getroffen met medeweten en instemming van klager, blijkt dat men juist wel veel moeite heeft gedaan klager zo goed mogelijk te plaatsen. Klager is, nadat hij zonderenige aanleiding een medegedetineerde een gerichte klap in het gezicht had gegeven terwijl deze aan het telefoneren was, als logé geplaatst in het BGG-regime van de inrichting. Klager heeft toen een overeenkomst ondertekend met deunit-directeur, waarin was vastgelegd dat als klager zou mislukken op die afdeling, hij zou worden aangeboden aan de selectiefunctionaris ter plaatsing op de LABG. Gelet op het onvoorspelbare agressieve gedrag van klager is men totde conclusie gekomen dat klager op de BGG-afdeling niet te handhaven was.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte in afwachting van zijn plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Een gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele dan wel beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. Ingevolge art. 11 Regeling selectie,plaatsing en overplaatsing gedetineerden (15 augustus 2000, nr. 5042803/00/DJI, Stcrt. 176) kunnen in het individueel regime gedetineerden worden geplaatst die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijkeomstandigheden, een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een regime van algehele of beperkte gemeenschap te functioneren of te verblijven. Uit de onderliggende stukkenblijkt dat klager onvoorspelbaar agressief gedrag vertoont naar zowel personeel als medegedetineerden. Klager heeft voldoende kansen gekregen, maar deze niet benut. Derhalve is de beroepscommissie van oordeel dat deselectiefunctionaris de over klagers persoonlijkheid en gedrag verstrekte gegevens in redelijkheid heeft kunnen aanmerken als een indicatie om klager over te plaatsen naar een individueel regime. De daartoe strekkende beslissing isniet in strijd met de wet en evenmin als onredelijk of onbillijk aan te merken.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M. Voorwinden, secretaris, op 7 oktober 2003

secretaris voorzitter

Naar boven