Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-357, 6 augustus 2018, beroep
Uitspraakdatum:06-08-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-357

betreft: [klager]            datum: 6 augustus 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad, gericht tegen een uitspraak van 1 februari 2018 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 juli 2018, gehouden in de p.i. Achterhoek, zijn gehoord mevrouw […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur en de heer […], juridisch medewerker bij de p.i. Lelystad.

Klagers raadsman, mr. J.W.G.M. Kral, heeft schriftelijk aangegeven dat hij en klager geen gebruik zullen maken van de gelegenheid te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie ingaande 10 november 2017, omdat klager positief is bevonden op het gebruik van drugs na een urinecontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van in totaal € 32,50 toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van de directeur en klager

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

De directeur verwijst naar het schriftelijke verweer van 3 mei 2018 waarin overigens een fout staat: verzocht wordt het beroep gegrond te verklaren in plaats van ongegrond. Het beroep betreft het inhoudelijke deel van de klacht dat gegrond is verklaard. In RSJ 16 december 2015, 14/4759/GA, heeft het Klinisch Farmaceutisch en Toxicologisch Laboratorium van de Gelre Ziekenhuizen een uitspraak gedaan over de halfwaardetijd. Dit laboratorium hanteert daarbij, zo valt te lezen in de Nieuwsbrief Drugs of Abuse van april 2014.2, voor het aantonen van bijgebruik van cannabis een halfwaardetijd van veertien dagen, vanwege de grote individuele verschillen. Dat wil zeggen dat de THC/creatinineratio na veertien dagen zeker gehalveerd moet zijn. Er is hierbij al rekening gehouden met het meest gunstige model voor de gedetineerden. In klagers geval had de THC/creatinineratio al tweemaal gehalveerd moeten zijn. Klager geeft aan dat voor detentie sprake was van frequent drugsgebruik. Dat is echter moeilijk vast te stellen en klager toont dat ook niet aan.

Namens klager is in beroep verwezen naar hetgeen in de beklagprocedure naar voren is gebracht en naar de overwegingen van de beklagcommissie in haar (op 26 april 2018 verzonden, aanvulling secretaris) uitspraak.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie gaat uit van de volgende gegevens. Bij klager is op 1 oktober 2017 een urinecontrole afgenomen die een score van 194 op THC liet zien met een THC/creatinineratio van 15.9. Een op 29 oktober 2017 afgenomen urinecontrole liet een score van 78 zien op THC en een THC/creatinineratio van 6.1. Gelet op de door de beroepscommissie bepaalde halfwaardetijd van veertien dagen (zie RSJ 16 december 2015, 14/4759/GA) had de THC/creatinineratio na veertien dagen op 7.9 of lager moeten zitten en na weer veertien dagen op 3.9 of lager. Nu dit niet het geval is, is bijgebruik van cannabis door klager aannemelijk en zal het beroep van de directeur gegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 6 augustus 2018

 

 

             

 

 

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven