Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-155, 8 augustus 2018, beroep
Uitspraakdatum:08-08-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-155

Betreft:            [klager]            datum: 8 augustus 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.W.M. Hopmans, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 24 januari 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek te Zutphen ongegrond verklaard.

2.         De feiten

Klager is sedert 6 januari 2016 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i. Vught. Op 10 november 2017 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Achterhoek. Hiertegen richt zich het beroep. Vervolgens is klager op 26 februari 2018 overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Zwolle en op 20 april 2018 is hij geplaatst in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de p.i. Zwolle.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager wilde voor zijn eigen veiligheid weg uit de p.i. Vught. Zijn voorkeur ging echter uit naar de p.i. Zwolle. In de p.i. Achterhoek verblijven twee gedetineerden met wie klager tijdens zijn verblijf in de p.i. Nieuwegein heeft gevochten. Daarom voelt klager zich niet veilig in de p.i. Achterhoek. Klager heeft ook conflicten met het personeel daar. Hij had ten minste op een wachtlijst geplaatst kunnen worden. Verzocht wordt (onder meer) aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft daarop als volgt gereageerd. Klager is inmiddels in de p.i. Zwolle geplaatst. Hij heeft dus geen belang meer bij behandeling van het beroep. Klager moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

4.         De beoordeling

4.1.      Klager is op 26 februari 2018 alsnog overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Zwolle. In beginsel zou hij daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep, omdat daarmee het belang aan zijn beroep is komen te ontvallen. Nu in beroep echter is verzocht aan klager een tegemoetkoming toe te kennen, zal de beroepscommissie het beroep alsnog inhoudelijk beoordelen.

4.2.      De bestreden beslissing kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie overweegt hiertoe als volgt. Klagers overplaatsing uit de p.i. Vught diende met spoed gerealiseerd te worden en in de p.i. Zwolle was op dat moment geen plaats beschikbaar. Uit de beslissing op bezwaar en het selectieadvies d.d. 3 november 2017 blijkt dat de door klager geïmpliceerde dreiging op dat moment geen steun vond in de beschikbare informatie. Bij gebrek aan nadere concretisering was dat dan ook niet aannemelijk. Conflicten met het personeel vormen in beginsel geen selectiecriterium.

4.3.      Dat later alsnog tot klagers overplaatsing naar de p.i. Zwolle is beslist, doet aan het voorgaande niet af. Dit heeft immers te maken met wat zich in de tussentijd in de p.i. Achterhoek heeft afgespeeld, met name (als gevolg van) het door een medegedetineerde bekend maken van het delict waarvoor klager in eerste aanleg is veroordeeld. Het beroep zal dus ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van

P. de Vries, secretaris, op 8 augustus 2018.

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven