Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-237, 14 augustus 2018, schorsing
Uitspraakdatum:14-08-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : S-237

Betreft : [verzoeker]    datum: 14 augustus 2018

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het Justitieel Complex Zaanstad.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 8 augustus 2018, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in eigen cel of verblijfsruimte, waarvan twee dagen voorwaardelijk, het onvoorwaardelijk deel – zo begrijpt de voorzitter - ingaand op 7 augustus 2018 om 16.30 uur en eindigend op 15 augustus 2018 om 16.30 uur, wegens de vondst op verzoekers cel van een GSM met oplader en kabel.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 9 augustus 2018, een reactie van verzoekers raadsman mr. H. Blaauw van 13 augustus 2018 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 13 augustus 2018.

 

1.         De beoordeling

Verzoeker stelt dat de bestreden beslissing te laat aan hem is uitgereikt. Op grond van artikel 58, eerste lid, in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, onder k, van de Pbw geeft de directeur de gedetineerde (aan wie de straf wordt opgelegd) onverwijld een schriftelijke mededeling van de beslissing tot oplegging van de disciplinaire straf. De voorzitter overweegt dat ‘onverwijld’ in beginsel ‘binnen 24 uur’ betekent, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Uit de schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf in onderhavig verzoek blijkt dat de mededeling op 9 augustus 2018 om 16.15 uur aan klager is uitgereikt, dit is buiten de 24 uur en daarmee is niet voldaan aan het vereiste van onverwijlde uitreiking. Van bijzonder omstandigheden is niet gebleken. Het verzoek zal daarom worden toegewezen en de verdere tenuitvoerlegging van de beslissing zal worden geschorst.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende klaagschrift zal hebben beslist.

 

 

 

Aldus gedaan door mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 14 augustus 2018

                     

                                                                               

 

secretaris         voorzitter

 

Naar boven