Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3995/GB, 6 augustus 2018, beroep
Uitspraakdatum:06-08-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         17/3995/GB

Betreft:            [klager]            datum: 6 augustus 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H. Oldenhof, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 23 november 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein ongegrond verklaard.

2.         De feiten

Klager is sinds 12 december 2016 gedetineerd. Hij verbleef in de ISD van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Scheveningen. Op 6 september 2017 is hij overgeplaatst naar de ISD van de p.i. Nieuwegein, waar een individueel regime geldt.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager meent dat hij geen negatieve invloed op de groepsdynamiek heeft. Bij een spitactie zijn in klagers cel contrabande aangetroffen. Dat klager geen openheid van zaken over deze goederen wil geven, is onjuist. Klager is bereid informatie te verstrekken over hoe hij aan de goederen is gekomen en heeft daarvoor een verklaring van een medegedetineerde overgelegd, waarin staat dat een personeelslid in ruil voor geld goederen naar binnen smokkelt. Klager meent dat de overplaatsing feitelijk neerkomt op een sanctie die naar verhouding te zwaar is. Voorts heeft de overplaatsing naar de p.i. Nieuwegein voor klager drastische gevolgen. Dat klager niet wenst mee te werken aan de behandeling voor zijn verslaving, is ook onjuist. De voorgestelde plek bij Ipse de Bruggen leek klager niet te passen en dit is ook besproken. Om die reden zou klager aangemeld worden voor ambulante behandeling. Het opgestarte hulptraject is door de overplaatsing feitelijk weer op nul gezet en klager dient zijn behandeling weer van voren af aan te beginnen. Tenslotte betekent de overplaatsing dat het voor klager ondoenlijk is bezoek te ontvangen. Gelet op het voorgaande verzoekt klager het beroepschrift gegrond te verklaren.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

De selectiefunctionaris meent dat in het selectieadvies diverse voorbeelden zijn opgenomen waaruit volgt dat klager een negatieve invloed heeft op de groepsdynamiek in de ISD van de locatie Scheveningen. Tijdens een celinspectie zijn bij klager op cel diverse soorten contrabande aangetroffen, te weten drugs, een telefoon en een usb-stick met pornografisch materiaal. Ook thans in beroep geeft klager geen informatie over hoe hij deze goederen heeft verkregen.

Uit het selectieadvies blijkt dat er gronden zijn die een overplaatsing rechtvaardigen. Het gedrag van klager in de ISD van de locatie Scheveningen heeft ervoor gezorgd dat klager een negatieve invloed op de groepsdynamiek uitoefent. Er was geen sprake meer van een goede werkrelatie met het personeel en het vertrouwen in een goed verloop van de ISD-maatregel was niet meer aan de orde.

In het bestreden besluit wordt, in tegenstelling tot wat klager meent, hem niet verweten dat hij heeft geweigerd opgenomen te worden om aan zijn verslavingsproblematiek te werken.

Ten aanzien van het ontvangen van het bezoek meent de selectiefunctionaris dat klager dit standpunt niet heeft onderbouwd. Voorts zijn bezoekproblemen inherent aan het ondergaan van detentie.

De selectiefunctionaris verzoekt het beroep ongegrond te verklaren.

4.         De beoordeling

De beslissing klager over te plaatsen naar de ISD-afdeling van de p.i. Nieuwegein is niet onredelijk of onbillijk, nu uit het selectieadvies van de directeur van het PPC Scheveningen blijkt dat klager aldaar een negatieve invloed heeft op de groepsdynamiek en bij een celinspectie in klagers cel contrabande is aangetroffen. Er was geen vertrouwen meer in een goed verloop van de ISD-maatregel. Klagers behandeling in het kader van de extramurale fase was feitelijk nog niet aangevangen. Voor zover klager stelt dat sprake is van bijzondere omstandigheden, omdat zijn bezoek niet in staat is om hem te bezoeken, heeft hij dit onvoldoende feitelijk onderbouwd. Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren.

5.  De uitspraak

     De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 6 augustus 2018.

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven