Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1377/GA, 9 september 2003, beroep
Uitspraakdatum:09-09-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1377/GA

betreft: 31 (ex-)gedetineerden (zie bijlage) datum: 9 september 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 16 juni 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het huis van bewaring (h.v.b.) De Boschpoort te Breda,

gericht tegen een uitspraak d.d. 4 juni 2003 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b., gegeven op een klacht van 31 (ex-)gedetineerden, verder te noemen klagers,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 augustus 2003, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord [...], unit-directeur bij het h.v.b. De Boschpoort, en namens de klagers [A] en [B].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de per 1 april 2003 aangepaste bezoekregeling (afschaffing van bezoek in het weekeind voor gedetineerden die zeven blokken of meer per week werken en de afschaffing van het extra bezoek eenmaal per twee weken voordegenen die al meer dan een jaar in het h.v.b. De Boschpoort gedetineerd zijn).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ik verwijs allereerst naar de inhoud van mijn beroepschrift. Daarin heb ik aangegeven waarom ik vind dat klagers niet-ontvankelijk verklaard hadden moeten worden. Voorzover de beroepscommissie van oordeel is dat de klachten welinhoudelijk beoordeeld moeten worden, heb ik in mijn beroepschrift uiteengezet dat de aangepaste regeling op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen.
In mijn beroepschrift gaf ik aan een onderzoek te hebben ingesteld naar de wijze waarop het bezoek thans verloopt. Bij dat onderzoek heb ik mij gericht op de directe partners van de betrokken gedetineerden. Ik was verheugd vast testellen dat de directe partners zijn blijven komen. Het was ondoenlijk om alle bezoekers in mijn onderzoek te betrekken, zoals het ook ondoenlijk was om vóór de invoering van de gewijzigde bezoekregeling een onderzoek uit te voerenzoals de beklagcommissie dat voor ogen staat. Ik realiseer mij overigens zeer wel dat het goed mogelijk is dat sommige personen nu niet meer kunnen komen.
Ik hecht eraan op te merken dat in maart 2003 met alle gedetineerden afspraken zijn gemaakt over het bezoek. Steeds is gezocht naar de voor de individuele gedetineerde beste oplossing. Kennelijk heeft dat vruchten afgeworpen, wantklaagschriften zijn niet ingediend, terwijl evenmin sprekersbriefjes zijn ontvangen met de wens om over het bezoek te praten. Van problemen met het bezoek van kinderen van de gedetineerden is niet gebleken. Mocht het zo zijn dat ertoch problemen ontstaan, dan ben ik graag bereid in dat individuele geval naar een oplossing te zoeken.
Overigens is de verwachting dat in oktober 2003 de „twee-op-één-cel-regeling“ wordt ingevoerd. Wellicht dat als gevolg daarvan weer wat meer ruimte ontstaat de gedetineerden enigszins tegemoet te komen. Daarbij valt bijvoorbeeld tedenken aan de nu afgeschafte mogelijkheid een gemist bezoek als gevolg van een bezoek aan een rechtbank te compenseren.

Namens de klagers is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Gelet op de gevolgen van de aangepaste bezoekregeling hebben wij beklag ingesteld, hoewel wij rekening hielden met een niet-ontvankelijkverklaring, omdat het om een algemene regeling gaat; gelukkig hadden wij succes. Kennelijk sneedons verweer hout en heeft de beklagcommissie de zaken daarom inhoudelijk beoordeeld. Wij gaan er vanuit dat dit in beroep ook zal gebeuren; anders zou de beklagcommissie het immers ook niet hebben gedaan.
De directeur heeft aangegeven dat hij naar oplossingen gaat zoeken wanneer zich problemen gaan voordoen. Wij vinden dat dit omgedraaid had moeten zijn. Eerst onderzoeken welke problemen te verwachten zijn, daar oplossingen voorproberen te zoeken, bijvoorbeeld door – zoals ook in andere inrichtingen wel het geval is – avondbezoek mogelijk te maken, en pas daarna overgaan tot invoering van de nieuwe bezoekregeling.
Het klopt dat sinds de invoering van de nieuwe bezoekregeling geen klaagschriften zijn ingediend of anderszins aandacht voor de kwestie is gevraagd, omdat er reeds een beklagzaak liep. Deze beklagzaak is nog niet afgerond, wantdaarvoor zijn wij nu bij elkaar. Het kwam ons weinig zinvol voor door te gaan met het indienen van klaagschriften, terwijl de al aanhangig gemaakte zaak nog niet was afgerond.
Wij zijn in beklag gegaan, omdat we last hebben van de nieuwe regeling. De beklagcommissie heeft de klachten gezamenlijk behandeld en twee woordvoerders aangewezen. Daarom hebben wij onze bezwaren, ook in beroep, in algemene termenverwoord. De beklagcommissie had er ook voor kunnen kiezen elke gedetineerde afzonderlijk te horen; dan had de beklagcommissie steeds op de individuele omstandigheden van het geval kunnen ingaan. Om het toch enigszins teconcretiseren: in ons geval krijgt één van ons geen bezoek meer van zijn zus, terwijl de ander nog wel bezoek van zijn 10-jarige zoon ontvangt maar die zoon moet daarvoor wel van school spijbelen.
Wat het door de directeur ingestelde onderzoek betreft, moet worden opgemerkt dat de directeur slechts heeft gekeken of er nog bezoek komt, niet naar wie er op bezoek is gekomen, laat staan naar wie er sinds de invoering van denieuwe regeling helemaal niet meer is gekomen. Zo heeft één van onze mede-klagers wel bezoek ontvangen, maar ging dat om een lid van het kerkkoor. Zou die niet zijn gekomen, dan zou onze mede-klager helemaal geen bezoek hebbenontvangen.

3. De beoordeling
De mogelijkheid van bezoek is geregeld in artikel 38 Pbw. Het eerste lid van dat artikel luidt als volgt:
„ –1. De gedetineerde heeft het recht gedurende ten minste één uur per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen bezoek te ontvangen. In de huisregels worden regels gesteld omtrent het aanvragen van bezoek.“

Met ingang van 1 april 2004 is de bezoekregeling in het h.v.b. De Boschpoort gewijzigd in die zin dat het bezoek in het weekeind voor gedetineerden die zeven blokken of meer per week werken is afgeschaft en het extra bezoek eenmaalper twee weken voor degenen die al meer dan een jaar in het h.v.b. De Boschpoort gedetineerd zijn eveneens is afgeschaft.

Nu de directeur de bezoekregeling op bovenvermelde wijze heeft gewijzigd en die wijziging algemeen ter kennis heeft gebracht, is hier sprake van een wijziging die geldt voor alle in de inrichting verblijvende gedetineerden. Nu dieregel niet strijdig is met hogere regelgeving en evenmin van onzorgvuldige toepassing is gebleken, staat tegen die algemene regel geen beklag open. De beklagcommissie had de klagers dan ook niet in hun beklagen mogen ontvangen. Deberoepscommissie zal het beroep van de directeur gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en de klagers alsnog niet-ontvankelijk verklaren in hun beklagen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart de klagers alsnog niet-ontvankelijk in hun beklagen.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. D.J. Dee en drs. M.S.H. Ridder-Padt, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 9 september 2003

secretaris voorzitter

Bijlage (lijst van 31 klagers)

[...]

Naar boven