Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1381/GB, 15 augustus 2003, beroep
Uitspraakdatum:15-08-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/1381/GB

Betreft: [klager] datum: 15 augustus 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 23 juni 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1960], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 juni 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Zuyder Bos te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 29 oktober 2002 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) Zwaag te Hoorn. Vanuit deze inrichting is hij geselecteerd voor de gevangenis Zuyder Bos, waar een regime van algehele gemeenschapgeldt. Deze plaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van 16 maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 7 maart 2003. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 12 september 2003.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager stelt dat de reden dat hij niet voor een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking komt is dat het openbaar ministerie en de politie daartegen bezwaar hebben, omdat klager dan mogelijk een confrontatie met het slachtofferzou aangaan. Klager vindt dit onbegrijpelijk. Afgezien van het feit dat hij ook na zijn detentie een confrontatie met het slachtoffer kan aangaan, heeft hij niet de intentie de confrontatie aan te gaan, en berust hij erin dat hijgeen contact meer heeft met zijn kinderen. Bovendien heeft klager zich tijdens zijn detentie zeer goed gedragen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris deelt de mening van het openbaar ministerie, te weten dat klager niet in een inrichting met een regimaire verlofregeling dient te worden geplaatst, omdat een (eventuele) confrontatie met het slachtofferongewenst wordt gevonden. Een en ander is gerelateerd aan de ernst en aard van het gepleegde (zeden)delict.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Zuyder Bos is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI), die op 1 oktober 2000 in werking is getreden, komen naast zelfmelders voor plaatsing ineen beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.3. In de Memorie van Toelichting op dit artikel staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rolspeelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van depreventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen deaard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.4. De beroepscommissie overweegt dat, hoewel klager volgens het selectieadvies in een later stadium van zijn detentie in aanmerking kan komen voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting, de selectiefunctionaris hem heeftgeselecteerd voor een gesloten penitentiaire inrichting met een regime van algehele gemeenschap. Deze beslissing is gebaseerd op het feit dat het openbaar ministerie bezwaren heeft geuit tegen klagers plaatsing in een beperktbeveiligde inrichting, vanwege een mogelijke confrontatie met het slachtoffer. De selectiefunctionaris dient een evenwichtige afweging te maken tussen enerzijds het belang van de gedetineerde om in een inrichting te worden geplaatstmet regimaire vrijheden en anderzijds het belang van de samenleving bij een ongestoorde tenuitvoerlegging van de detentie.
De beroepscommissie is van oordeel dat het bezwaar van het openbaar ministerie te algemeen is gesteld. Het gevaar van klagers plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in deze fase van de tenuitvoerlegging van de straf isonvoldoende geconcretiseerd. Hierbij wordt betrokken dat klager heeft aangegeven de afgelopen vier jaar geen contact te hebben gehad met het slachtoffer, hetgeen door de selectiefunctionaris niet is bestreden. Bovendien is sprakevan positief gedrag en een zeer naderende v.i.-datum. Gelet hierop dient in dit geval aan het belang van klager doorslaggevende betekenis te worden toegekend, te meer nu aan het regimair verlof de voorwaarde kan worden verbonden datklager zich onthoudt van contact met het slachtoffer. De beroepscommissie vindt hiervoor steun in de doelstelling van artikel 2, tweede lid, PBW dat de tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming zoveel mogelijk dienstbaar wordtgemaakt aan de voorbereiding van de terugkeer van de betrokkene in de maatschappij.
De bestreden beslissing van de selectiefunctionaris moet, gezien het vorenoverwogene, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Derhalve dient de bestreden beslissing teworden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst.

4.5. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig om klager enige tegemoetkoming toe te kennen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beschikking.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M. Voorwinden, secretaris, op 15 augustus 2003

secretaris voorzitter

Naar boven