Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1428/GV, 31 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:31-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1428/GV

betreft: [klager] datum: 31 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 8 juli 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 juli 2003 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft nog een ontnemingsvordering in beroep, waarvoor hij regelmatig contact moet hebben met zijn advocaat, zijn voormalig Belgisch boekhouder en bedrijfsleider.
Zijn advocaat kan hem niet telkenmale in de inrichting komen bezoeken, zijn boekhouder woont in België en is niet bereid naar Nederland af te reizen. Klager mag bovendien tijdens een regimair verlof het land niet verlaten. Hetregimair verlof van eenmaal in de vier weken is ontoereikend om zijn zaken te regelen. Hij verzoekt derhalve om strafonderbreking voor een periode van 10 dagen, in afzonderlijke dagen naar behoefte op te nemen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verlenen van strafonderbreking is slechts in zeer bijzondere gevallen mogelijk. In het onderhavige geval is daarvan niet gebleken.
Voorts verblijft klager in een inrichting met regimair verlof en kan hij de directeur verzoeken zijn regimair verlof te verschuiven naar de momenten waarop hij zijn accountant wenst te bezoeken.

Op klagers verlofaanvraag zijn geen adviezen uitgebracht.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens deelneming aan een misdadige organisatie en verboden rechtspersoon.
De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 19 maart 2004.

Krachtens artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanige bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat nietkan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 38 van voornoemde Regeling kan eenmalig strafonderbreking worden verleend in verband met dringende omstandigheden van zakelijke aard. De gedetineerde dient aante tonen dat zijn persoonlijke aanwezigheid noodzakelijk is en dat de zakelijke belangen al voor aanvang van de detentie bestonden. De beroepscommissie is van oordeel dat van dringende omstandigheden van zakelijke aard als bedoeldin de Regeling niet is gebleken.
Voor zover klager de aangevoerde kwestie niet vóór zijn detentie had kunnen voorzien, kan hij, omdat hij in een half open inrichting verblijft, zijn regimair verlof aanwenden om zijn belangen te behartigen. Derhalve is de afwijzingdoor de Minister van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 31 juli 2003

secretaris voorzitter

Naar boven