Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1019/GA, 22 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:22-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1019/GA

betreft: [klager] datum: 22 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 9 mei 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Wolvenplein te Utrecht,

gericht tegen een uitspraak d.d. 6 mei 2003 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 juli 2003, gehouden in de locatie Zwolle, is klager met en is de directeur zonder bericht van verhindering niet verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de omstandigheid dat de directeur niet dagelijks heeft bezien of er aanleiding was een op 10 maart 2003 opgelegde ordemaatregel nog langer ten uitvoer te leggen.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in zijn beroepschrift aangegeven dat klager bij voortduring, ook tijdens zijn verblijf in de strafcel, dreigementen heeft geuit. Het personeel heeft dagelijks tijdens de momenten van verzorging de dreigendesfeer om klagers persoon moeten ervaren. Alles bij elkaar heeft de ordemaatregel zeven dagen geduurd. Dat komt de directeur billijk voor.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt schriftelijk toegelicht. Gedurende de eerste drie van de zeven dagen heeft klager zijn uitspraken volgehouden. Daarna heeft hij zichvoorbeeldig gedragen. Of een ordemaatregel verder ten uitvoer moet worden gelegd, moet van dag tot dag bekeken worden. Dat is hier niet gebeurd.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat de directeur op 10 maart 2003 een ordemaatregel van afzondering heeft opgelegd, ingaand 10 maart 2003, 16.00 uur, en eindigend 24 maart 2003, 16.00 uur. Deze ordemaatregel werd opgelegd inaansluiting op een strafcelplaatsing. Waar klager en de directeur beiden stellen dat het gaat om een ondergane ordemaatregel van zeven dagen, gaat de beroepscommissie er vanuit dat de ordemaatregel van 14 dagen na 7 dagen isbeëindigd.

Tegen de achtergrond van het vorenstaande kan de beroepscommissie tot geen ander oordeel komen dan dat de directeur na zeven dagen afzondering kennelijk geen termen meer aanwezig heeft geacht om de afzondering nog langer te latenvoortduren. Daarmee is onvoldoende aannemelijk dat de directeur niet dagelijks heeft bezien of voortzetting van de ordemaatregel nog langer noodzakelijk was. Het beroep van de directeur zal daarom gegrond worden verklaard, deuitspraak van de beklagrechter worden vernietigd; het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 22 juli 2003

secretaris voorzitter

Naar boven