Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1218/GV, 4 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:04-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1218/GV

betreft: [klager] datum: 4 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 11 juni 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 juni 2003 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
In het kader van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting heeft de Minister klager een strafonderbreking toegekend van 4 uur per keer eenmaal per week zolang de ziekenhuisopname van klagers partner duurt met eenmaximum van in totaal drie maanden.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep volgt toegelicht. Klagers partner is ernstig ziek en ligt in een ziekenhuis. Hij is dankbaar voor de toegestane strafonderbreking van 4 uur per week. Niettemin zou hij er graag een paar uurtjes bijkrijgen,zodat hij zijn partner nog beter kan ondersteunen.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Na ontvangst van het verzoek om strafonderbreking heeft de Minister advies ingewonnen bij het bureau individuele medische advisering (b.i.m.a.) van het ministerie van Justitie. Het b.i.m.a. heeft geadviseerd klager eenmaal per weekvier uur strafonderbreking te verlenen met een maximum van drie maanden. De Minister heeft vervolgens dienovereenkomstig beslist en daarbij nog aangetekend dat de regeling vervalt op het moment dat klager in een beperkt beveiligdeinrichting wordt geplaatst, waar immers regimair verlof wordt genoten.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het huis van bewaring De Boschpoort te Breda heeft geadviseerd klager, die een modelgedetineerde is, de gevraagde strafonderbreking toe te staan.
Het openbaar ministerie adviseert het verzoek af te wijzen. Klager is veroordeeld wegens het plegen van een ernstig feit en dient nog geruime tijd in detentie door te brengen. Het algemeen belang dient te prevaleren boven klagersbelang.
Het b.i.m.a. heeft schriftelijk bevestigd dat zij de Minister telefonisch heeft geadviseerd klager, indien mogelijk, wekelijks naar zijn partner te laten gaan.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens moord. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 11 januari 2005.

Artikel 34 van de Regling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI) bepaalt dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden dat niet kan worden volstaan meteen andere vorm van verlof.

De beroepscommissie stelt vast dat klager om strafonderbreking heeft gevraagd in verband met de gezondheidstoestand van zijn in een ziekenhuis verblijvende partner. De Minister heeft daarop informatie ingewonnen. Van de zijde vanhet b.i.m.a. is geadviseerd klager zo mogelijk wekelijks bij zijn partner te laten zijn. De Minister is daarin, ondanks het negatieve advies van het openbaar ministerie, meegegaan door klager in de gelegenheid te stellen zijnpartner eenmaal per week te bezoeken door eenmaal per week een strafonderbreking van vier uur toe te staan met een maximum van drie maanden. De Minister heeft daarbij aangetekend dat deze regeling vervalt zodra klager wordtovergeplaatst naar een beperkt beveiligde inrichting.

De beroepscommissie is van oordeel dat de bestreden beslissing, bij afweging van alle belangen en omstandigheden van het geval, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Zij neemt daarbij met name in aanmerking dat deMinister klager ondanks het negatieve advies van het openbaar ministerie toch tegemoet is gekomen door klager in de gelegenheid te stellen zijn partner wekelijks, zij het kort, te bezoeken. Het beroep zal dan ook ongegrond wordenverklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 4 juli 2003

secretaris voorzitter

Naar boven