Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0705/GM, 11 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:11-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/705/GM

betreft: [klager] datum: 11 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een op 20 maart 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Rijnmond, locatie Stadsgevangenis te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 10 maart 2003 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 juni 2003, gehouden in de p.i. Amsterdam, is klager gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Rijnmond heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur d.d. 17 februari 2003, betreft de wijze van behandeling van klagers hand.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd.
Hij heeft zijn hand twee jaar geleden gebroken nadat hij deze tegen een deur had geslagen. In de stadsgevangenis kreeg hij last van de fractuur en was ook duidelijk zichtbaar, ook op de röntgenfoto’s, dat de fractuur niet goedhersteld was. Hem werd gezegd dat hij behandeld zou worden zodra hij afgestraft zou zijn. Toen dat het geval was werd hem medegedeeld dat hij plaatsing in een gevangenis moest afwachten. Nu hij in de gevangenis zit, wordt hem gezegddat hij zijn hand maar moet laten behandelen als hij in vrijheid is.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt.
Bij binnenkomst in de p.i. was de rechterhand van klager dik en blauwig, waarschijnlijk t.g.v. een oude fractuur. Een dag later werden de eerder gemaakte röntgenfoto’s ontvangen, waarop een afwijkende stand in de basis vanmetacarpale 5 rechts werd gezien, alsmede een onregelmatigheid in het carpometacarpale gewricht 5e straal rechts, ook samenhangend met de doorgemaakte fractuur ter plaatse en waarschijnlijk geen recente posttraumatische ossaleafwijkingen. Gelet op het klachtenpatroon, mede op basis van de röntgenfoto’s, is besloten te wachten totdat klager zou zijn afgestraft om alsdan chirurgisch advies in te winnen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting dat vast staat dat klager bij zijn eerste bezoek aan de inrichtingsarts heeft aangegeven last te hebben van zijn rechterhand. Dat er met die handiets mis was, was blijkbaar zichtbaar en dat werd ook bevestigd door de kort tevoren gemaakte röntgenfoto’s van de betreffende hand. Onder die omstandigheden had het op de weg van de inrichtingsarts gelegen klager door te verwijzen-eventueel met de mededeling dat zijns inziens van spoedeisendheid geen sprake was- naar een orthopeed, ter verder beoordeling en eventuele vaststelling van een behandeling.
Nu dit niet is gebeurd, terwijl evenmin is gebleken van een deugdelijke reden om deze doorverwijzing achterwege te laten -het enkele argument dat klager nog niet was afgestraft is daartoe volstrekt onvoldoende- is deberoepscommissie, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts moet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalvegegrond worden verklaard.
Klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Rijnmond toekomende tegemoetkoming op € 50,-.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr. M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 11 juli 2003

secretaris voorzitter

Naar boven