Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0713/GB, 1 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:01-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/713/GB

Betreft: [klager] datum: 1 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 20 maart 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1970], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 maart 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Krimpen aan den IJssel of de gevangenis Alphen aan den Rijn of de gevangenis Esserheem afgewezen.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 22 januari 1997 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring Arnhem-Zuid te Arnhem. Op 3 januari 2003 is hij geplaatst in de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught, waar een regime van algehelegemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van twaalf jaar en vier maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 21 mei 2002. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 22 mei 2009.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis te Krimpen aan den IJssel of Alphen aan den Rijn of Veenhuizen als volgt toegelicht.
Klager was geselecteerd voor Esserheem. Volgens het BSD heeft Esserheem de beste studiemogelijkheden. Klager werd 99% zekerheid gegeven dat hij daar geplaatst zou worden. Niet bekend was de nieuwe regel dat klager, omdat hij eengevangenisstraf van meer dan vier jaar opgelegd had gekregen, naar een A+-inrichting zou moeten en dat Esserheem dat niet was. Om die reden is klager geselecteerd voor Vught, klagers tweede keuze. Klager heeft toentertijd alleenvoor Vught gekozen omdat hij er 99% zeker van was dat hij daar niet geplaatst zou worden en als hij daar dan toch geplaatst zou worden, zou het in ieder geval dicht bij huis zijn. Klager heeft met de selectiefunctionaris afgesprokendat hij het zou aankijken in Vught. Klager heeft verzocht om overplaatsing omdat in Vught alleen een vakopleiding tot heftruckchauffeur kan worden behaald. In Vught worden geen examens betaald en daardoor kan klager, in verband metde kosten, geen examen doen. Klager wenst een opleiding Frans en een opleiding Spaans te volgen, maar dit is niet mogelijk in Vught. Klagers verzoek tot overplaatsing is om een voor klager onverklaarbare reden afgewezen. Verder zouklager nog niet lang genoeg in Vught verblijven om overgeplaatst te kunnen worden. Klager is van mening dat dit belachelijk is, omdat in de Pbw staat dat hij op elk moment een verzoek tot overplaatsing kan doen. Dit duidt op deonwil van Vught. Klager wordt belemmerd in zijn verdere ontwikkeling.

In een brief d.d. 27 mei 2003 heeft klager zijn beroep aangevuld. Ten onrechte wordt gesteld dat klager geen trajectplan wil volgen. Er is nog geen trajectplan uitgezet omdat klagers straf te lang is. Klager verzoekt om telefonischcontact op te nemen met de inrichting om een getrouw beeld te krijgen van de reden waarom klager naar een andere inrichting wil worden overgeplaatst. Klager volgt inmiddels organisatiemanagement en computerboekhouden maar metminimale begeleiding.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De selectiecoördinator van de gevangenis Vught heeft bij bespreking in de selectie adviescommissie aangegeven dat klager ook in Vught een van de door hem geambieerde opleidingen kan volgen. In ieder geval bestaat in Vught demogelijkheid om een gericht trajectplan uit te zetten. Gezien het aantal door klager genoemde opleidingen zou klager zeker kunnen starten met een opleiding. Daarnaast zou bekeken kunnen worden in hoeverre klager geschikt is voor eenvakopleiding. Ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing werden in de gevangenis Esserheem nog geen gedetineerden met een strafrestant van langer dan vier jaar geplaatst. Gelet hierop en ook op het feit dat klagers bezoekuit Brabant afkomstig is, lag selectie voor Vught in de rede. Naar aanleiding van het door klager ingestelde beroep is nogmaals onderzocht wat voor klager binnen de gevangenis Vught de onderwijsmogelijkheden zijn en hoe hetgedragsmatig met klager gaat. De selectiecoördinator heeft laten weten dat klager onderwijsmogelijkheden worden geboden maar dat hij zich negatief opstelt binnen de inrichting. Uitleg over onderwijsmogelijkheden/MI-trajecten aan eengroep worden genegeerd door klager en hij deelt vervolgens mee dat het maatschappelijk werk en de ITB-er er niets van begrijpen dat het alleen vanuit Vught niet mogelijk is om met 24 maanden naar een HOI te kunnen. Niets deugt inVught. Door de selectiecoördinator wordt bevestigd dat de mogelijkheden tot het volgen van een vakopleiding in Vught beperkt zijn tot de opleiding tot heftruckchauffeur. Volgens de afdeling onderwijs in Vught kunnen de cursussenSpaans en Frans schriftelijk gevolgd worden. Ook de cursus marketing kan in Vught worden gevolgd maar het examen zal door de student zelf moeten worden betaald. In Vught worden voldoende mogelijkheden geboden om een opleiding tevolgen en te komen tot een MI-traject waarin wordt vastgelegd welke mogelijkheden er voor klager zijn om een vakopleiding te volgen en succesvol te kunnen afronden en waar dit dan moet gebeuren. Met zijn verblijf in Vught wordtklager de kans op resocialisatie niet onthouden.

4. De beoordeling
4.1. Door klager zijn geen bijzondere redenen aangevoerd die een overplaatsing van klager indiceren. Klager heeft weliswaar aangegeven dat hij een (vak)opleiding wil volgen maar niet is gebleken welke specifieke opleiding hij wilgaan volgen en evenmin of hij voor het volgen van een dergelijke opleiding geschikt is. Derhalve is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet instrijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 juli 2003

secretaris voorzitter

Naar boven