Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2716/GA, 3 juni 2003, beroep
Uitspraakdatum:03-06-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/2716/GA

betreft: [klager] datum: 3 juni 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 19 december 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 2 december 2002 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Veenhuizen, locatie Esserheem te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 mei 2003, gehouden in de p.i. Zwolle, is de heer [...], unit-directeur bij de locatie Esserheem, gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het door de directeur afzeggen van het bezoek van klagers reclasseringsambtenaar ten tijde van de tenuitvoerlegging van een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan eenstrafcel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in zijn beroepschrift zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager zat een disciplinaire straf uit van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel als gevolg van een positieve score op een urinecontrole. In die periode zou de reclasseringsambtenaar bij klager opbezoek komen. Dit bezoek is zijdens de inrichting afgezegd, aangezien klager de betreffende straf onderging.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is een disciplinaire straf opgelegd. Aangezien de locatie Esserheem slechts zes afzonderingscellen heeft, is de straf ten uitvoer gelegd op klagers eigen cel. Het feit dat hij op zijn eigen cel verbleef doet aan de opsluitingniets af. Feitelijk heeft klagers eigen cel tijdelijk het etiket afzonderingscel gekregen, waardoor ook de regeling straf- en afzonderingscel penitentiaire inrichtingen van toepassing is.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 5, tweede lid, Pbw kan de directeur ambtenaren en medewerkers machtigen tot de uitoefening van hem bij of krachtens de Pbw gegeven bevoegdheden en de naleving van zijn zorgplichten, met uitzondering van debevoegdheden genoemd in het eerste en vierde lid. Voorzover in beroep aan de orde bepaalt het vierde lid onder h. dat aan de directeur is voorbehouden de beslissing omtrent de oplegging van een disciplinaire straf, bedoeld inartikel 51,en de toepassing van artikel 52, eerste en tweede lid.
De unit-directeur heeft ter zitting verklaard dat twee afdelingshoofden, waaronder degene die de onderhavige disciplinaire straf heeft opgelegd, door de directeur hiertoe gemachtigd zijn. Nu de beslissing tot oplegging van eendisciplinaire straf, blijkens artikel 5, vierde lid, onder h, Pbw, is voorbehouden aan de directeur, is de onderhavige beslissing in strijd met de wet.

Ten aanzien van de materiële kant van de zaak overweegt de beroepscommissie als volgt.
Artikel 2 van de Regeling straf- en afzonderingscel penitentiaire inrichtingen (hierna: de regeling) bepaalt dat bij de tenuitvoerlegging van een disciplinaire straf in een strafcel of de tenuitvoerlegging van de afzondering in eenafzonderingscel het bepaalde in de huisregels van de inrichting waar deze straf respectievelijk afzondering ten uitvoer gelegd wordt geldt, voor zover in deze regeling niet anders is bepaald. In de toelichting op dit artikel staatvermeld dat de regeling alleen betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van een disciplinaire straf in een strafcel, dan wel de afzondering in een afzonderingscel. Indien de afzondering op de eigen cel of andere verblijfsruimteplaatsvindt, gelden onverkort de huisregels van de betreffende inrichting of afdeling.
Vast staat dat de tenuitvoerlegging van de opsluiting van klager op zijn eigen cel heeft plaatsgehad. Dat dit aldus is geschied als gevolg van een tekort aan strafcellen doet niet ter zake.
Ingevolge artikel 38, zevende lid, Pbw heeft de reclasseringswerker, toegang tot de gedetineerde op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen. Volgens de ten tijde van de bestreden beslissing geldende huisregels van Esserheemvan augustus 2001 kunnen ingevolge artikel 3.8.2. van deze huisregels advocaten en reclasseringswerkers de gedetineerde bezoeken tijdens de niet voor de arbeid bestemde uren.
Gelet op vorenstaande had de inrichting de met haar goedkeuring ten tijde van het ondergaan van de disciplinaire straf gemaakte bezoekafspraak van klager met de reclasseringswerker niet mogen afzeggen.
He beroep is mitsdien gegrond, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal bepalen dat klager na te noemen tegemoetkoming toekomt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 3 juni 2003

secretaris voorzitter

Naar boven