Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0622/GA, 4 juni 2003, beroep
Uitspraakdatum:04-06-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/622/GA

betreft: [klager] datum: 4 juni 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 11 maart 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.C.M.Welten, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 4 maart 2003 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Tilburg te Tilburg,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 mei 2003, gehouden in de p.i. Vught te Vught, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur.
De raadsman van klager, mr. C.C.M. Welten, heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens
a. het weigeren om instructies van personeel op te volgen en het zich fysiek te verzetten tegen verplaatsing en
b. het gebruik van disproportioneel geweld jegens klager.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager diende de volgende dag te verschijnen voor de rechtbank en hem werd meegedeeld dat hij de avond tevoren al naar eentransportcel zou worden verplaatst. Klager wilde dit niet en begreep niet waarom het nodig was omdat hij de volgende dag pas om 13.00 uur voor de rechtbank diende te verschijnen. Klager is gezegd, dat hij, als hij niet binnentwintig minuten gereed zou zijn, in een isolatiecel zou worden geplaatst. Klager heeft zich aangekleed ten teken dat hij toch wilde meewerken. Toen zijn celdeur werd opengemaakt, werd hij direct vastgepakt. Zijn arm werd naarachteren gedraaid. Klager werd geslagen. Klager weegt slechts 52 kilogram en vraagt zich af hoe hij, zoals hem verweten wordt, zou kunnen vechten met twee bewaarders. Klager heeft geen geweld gebruikt. Als je geboeid bent met jehanden op de rug is het ook niet mogelijk om geweld te gebruiken. Klager kan zo opgepakt worden. Er is door het personeel buitensporig geweld gebruikt. Bovendien ontbreekt er een schriftelijk verslag over het toegepaste geweld,hetgeen in strijd is met artikel 35, derde lid, van de Pbw juncto artikel 9 van de Geweldsinstructie penitentiaire inrichtingen. Voorts ontbreekt de medische informatie en heeft slechts één personeelslid een verklaring afgelegd. Ditzijn redenen om een nader onderzoek in te stellen. Klager verblijft thans in vreemdelingenbewaring.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is driemaal tevoren gewaarschuwd. De eerste keer dat hij gewaarschuwd werd door een bewaarder weigerde klager deinstructie op te volgen en schreeuwde hij. De tweede keer heeft de bewaarder een collega meegenomen die wel Engels sprak en die collega heeft het uitgelegd in de Engelse taal. Desondanks weigerde klager nog steeds om mee te gaan.Klagers weigering is besproken met de coördinator en besloten is om klager toch te vervoeren naar de transportcel, ook als er geweld gebruikt zou moeten worden. Klager is voor de derde maal verteld dat hij mee moest naar detransportcel en hem is aangezegd dat, als hij niet mee zou werken, er geweld gebruikt zou worden. Hij was op de hoogte van de consequenties van zijn weigering. Terwijl het personeel met klager de cel uitliep, begon klager tevechten. Er is gepast geweld gebruikt om klager de lift en de bus in te krijgen. Vervolgens is hij naar de isoleercel overgebracht en niet naar de transportcel omdat hij zo agressief was. In de transportcel staan namelijk een tv,stoelen e.d.. Het klopt dat het tweede personeelslid het rapport niet heeft ondertekend. Voor de zitting heeft de unit-directeur met het tweede personeelslid gesproken en deze heeft het rapport gelezen en verklaard dat er geenontbrekende informatie is. Volgens klager duidt het feit dat hij zich aangekleed had er op dat hij wilde meewerken. Klager heeft zich aangekleed, terwijl de deur dicht was en dit niet meegedeeld via de intercom. Dat klager zichaangekleed heeft, kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden en hoeft niet te betekenen dat hij wilde meewerken. Klager stelt dat een tand is afgebroken. De unit-directeur heeft gesproken met de tandarts en die heeftverklaard dat een van klagers tanden los zat. Volgens de tandarts bewijst dit niet dat dit het gevolg is van het incident. In klagers dossier is aangetroffen dat hij in 2001 al veel problemen had met zijn tanden. Klager heeft ditbesproken met de psychiater en de medische dienst.
Er is meermalen in oktober 2001 en laatstelijk op 18 januari 2003 rapport opgemaakt in verband met agressief gedrag van klager naar medegedetineerden en personeel. Op 5 april 2002 is klager overgeplaatst naar een andere afdelingnaar aanleiding van zijn opmerking tegen de psychiater dat hij bang was dat hij agressief zou worden en een personeelslid zou aanvallen. Bij verschillende gelegenheden is klager agressief geweest en heeft hij geweld gebruikt. Vooren na het incident is verschillende malen naar klagers tanden gekeken. De pijn aan de schouder heeft waarschijnlijk te maken met het transport en het feit dat klager niet meewerkte.

3. De beoordeling
Door de raadsman is betoogd dat in strijd met artikel 9 van de Geweldsinstructie penitentiaire inrichtingen geen verslag is opgemaakt inzake het toegepaste geweld. De beroepscommissie overweegt dat door de betreffende p.i.w.-errapport is opgemaakt maar dat niet is gebleken dat dit is geschied volgens het model dat krachtens de circulaire ‘Melding Bijzondere Voorvallen’ is vastgesteld. De vraag of de norm, die hiermee is overtreden, een met nietigheidbedreigde vormfout meebrengt, wordt door de beroepscommissie in dit geval negatief beantwoord.
De beroepscommissie is van oordeel dat de beklagcommissie met juistheid en op goede gronden op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de
beklagcommissie.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. D.J. Dee, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 juni 2003

secretaris voorzitter

Naar boven