Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0308/GA, 23 april 2003, beroep
Uitspraakdatum:23-04-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/308/GA

betreft: [klager] datum: 23 april 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 5 februari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 3 februari 2003 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuw Vosseveld te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag houdt in dat klager te lang heeft moeten wachten op het verstrekken van koosjere voeding rond de kerstdagen.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft aan zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep toegevoegd dat hij een nieuwe zitting wenst waarbij rabbijn Huisman aanwezig zal zijn.

De directeur heeft aan zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep toegevoegd dat in de door hem eerder aan de beklagrechter verstrekte inlichtingen abusievelijk is vermeld dat klager op 23 december 2002 isbinnengekomen in de inrichting. Klager is op 24 december 2002 ’s avonds binnengekomen in de inrichting.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich gelet op de stukken voldoende voorgelicht en acht het niet noodzakelijk om klager en/of de rabbijn Huisman ter zitting te horen.

Op basis van artikel 44, derde lid, van de Pbw dient de directeur bij het verstrekken van voeding zoveel mogelijk rekening te houden met de godsdienst of levensovertuiging van de gedetineerde.
De beslissing om klager gedurende een aantal dagen andere voeding dan de door klager verzochte koosjere voeding te verstrekken, kan derhalve worden aangemerkt als een beslissing die door of namens de directeur wordt genomen en isbeklagwaardig. Dit maakt dat de beroepscommissie de beslissing van de beklagrechter zal vernietigen en klager alsnog zal ontvangen in zijn beklag.

Nu uit de nadere toelichting van de directeur is gebleken dat klager op kerstavond is binnengekomen in de inrichting en zijn wens om koosjer te eten direct de volgende dag aan de keuken is doorgegeven en het vanwege de kerstdagenniet mogelijk bleek om eerder dan op 27 december 2002 aan klager koosjer eten te verstrekken, is de beroepscommissie van oordeel dat niet is gebleken dat de directeur niet heeft voldaan aan het voorschrift van artikel 44, derde lid,van de Pbw. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 23 april 2003

secretaris voorzitter

Naar boven