Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0175/GA, 16 april 2003, beroep
Uitspraakdatum:16-04-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/175/GA

betreft: [klager] datum: 16 april 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 21 januari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 10 januari 2003 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 maart 2003, gehouden in de locatie Ooyerhoek te Zutphen, zijn gehoord klager, ook namens de gedetineerden [...] en [...], en de heer [...], unit-directeur bij de penitentiaire inrichtingenVeenhuizen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van de directeur om vijfmaal per 2 weken een halalmaaltijd te verstrekken en niet zevenmaal per week en de weigering van de directeur om klager pannen te verstrekken waarin halaleten kan wordenbereid of klager toe te staan zelf pannen in te voeren voor het bereiden van halaleten.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Momenteel is het zo dat we vaker vegetarisch moeten eten dan vlees. Ik ben 38 jaar oud en heb nog nooit vegetarisch gegeten, ik at altijd vlees. Ik heb het geprobeerd, maar het is niet bevallen. Nu eet ik alleen nog brood op dedagen dat er geen vlees is. De klacht heeft echter met mijn geloofsovertuiging te maken en ik hoop dat daar rekening mee gehouden kan worden. In de penitentiaire inrichting Noordsingel bijvoorbeeld kan men wel dagelijks halalvleeskrijgen. Mensen van Joodse afkomst hebben wat dit betreft geen probleem, die krijgen elke dag koosjer eten. Persoonlijk zou ik er mee kunnen leven indien we 5 dagen halal en 2 dagen vegetarisch eten per week zouden krijgen, maar ikkan niet voor de anderen spreken. Nu heb ik extra kosten omdat ik het eten dat ik wil zelf moet aanschaffen. Over het argument van de directeur met betrekking tot de opslagruimte voor halalvoedsel heb ik met de imam gesproken. Dezeheeft aangegeven dat het op zich niet bezwaarlijk is als halalvlees tezamen wordt opgeslagen met ander vlees. Het moet echter los van elkaar staan en het mag niet met elkaar in contact komen. Omdat in de pannen van de inrichting ookvarkensvlees wordt bereid, kan ik niet eens een ei bakken. We hebben gevraagd of de inrichting ons andere pannen kon verstrekken en of we zelf pannen mochten invoeren, maar dit is niet toegestaan. Ik heb de directie een lijst van 40gedetineerden opgestuurd die allemaal in aanmerking zouden willen komen voor verstrekking van halalvoedsel.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De inrichting heeft een éénjarig contract met een cateraar in Winschoten (Sodexho) voor het bereiden en aanvoeren van voorverpakte gedetineerdenmaaltijden. In dit contract zijn de extra kosten van halalmaaltijden niet opgenomen. Dekosten van een kant en klare warme halalmaaltijd zijn € 15 per stuk. Hierin zijn de transportkosten en de stuksprijs van een halalmaaltijd opgenomen. Er zijn momenteel 6 afnemers. De 40 gedetineerden die klager noemt zijn mijonbekend, die hebben geen aanvraag ingediend voor halaleten. Er is inmiddels een nieuw formulier bedacht voor speciale verzoeken met betrekking tot de verstrekking van maaltijden in de inrichting. Bij verzoeken om halalmaaltijdenwordt eerst bekeken of sprake is van een belijdend moslim. De frequentie van 5 halalmaaltijden per 2 weken is gebaseerd op een afspraak met één gedetineerde die eerder een aanvraag had gedaan voor halaleten. Daarbij is gekeken naaralternatieven, vegetarisch eten, en de mogelijkheid om halalvoedsel in de winkel aan te schaffen. Indien er meer aanvragen komen kan bekeken worden of de frequentie van de verstrekking van halalmaaltijden aangepast kan worden. Danzal het contract met de cateraar opengebroken moeten worden. Het moet dan echter wel om een substantieel groter aantal aanvragen gaan, in ieder geval meer dan 5 of 6. De inrichting heeft geen voorzieningen om zelf halalmaaltijden tebereiden. Dat moet in een afgezonderde ruimte gebeuren en die heb ik niet. Daarnaast is er extra koelruimte nodig en die wordt momenteel volledig benut. In het Westen van het land zijn er inrichtingen die een eigen keuken hebben.Daarnaast spelen daar de transportkosten een kleinere rol denk ik. De inrichting is bereid om te zorgen voor 2 pannen die apart worden gehouden voor het opwarmen van halalmaaltijden. Die maaltijden komen, zoals gezegd, kant en klaaren voorverpakt binnen. Eigen pannen brengen geen enkel financieel voordeel, alleen meer mogelijkheden om halaleten te maken zoals het bakken van een ei, het maken van een tosti etc. De verstrekking van koosjere maaltijden loopt allanger, deze zijn ook in het contract met de cateraar opgenomen. Het gaat om 2 of 3 maaltijden per dag. Het voordeel is dat deze maaltijden onder toezicht van een rabbi worden klaargemaakt en, gelet op het aantal, geenopslagprobleem vormen. De inzet van de klacht was 7 dagen per week verstrekking van halalmaaltijden. Dat verzoek is, gelet op voornoemde argumenten, afgewezen.

3. De beoordeling
Artikel 44, derde lid, Pbw bepaalt dat de directeur er zorg voor draagt dat bij de verstrekking van voeding zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de godsdienst of levensovertuiging van de gedetineerden.
Naar aanleiding van een uitspraak van de beroepscommissie van 31 januari 2000, nr. A 99/437/GA, betreffende de verstrekking van halalvoeding aan gedetineerden in penitentiaire inrichtingen, heeft de Minister van Justitie op 15 maart2002 een circulaire uitgevaardigd. Wat de frequentie van de verstrekking van halalmaaltijden betreft is in de circulaire het volgende bepaald:
„Uit de uitspraak van de beroepscommissie blijkt dat de justitiële inrichtingen in steden waar halal wijze geslacht vlees zonder veel moeite of buitensporige kosten te koop is en die redelijkerwijs voor de toebereiding kunnen zorgdragen, verplicht zijn desgevraagd halal voeding te verstrekken aan moslim-gedetineerden. Uit de zinsnede in de uitspraak van de beroepscommissie: ‘niet kan worden gevergd dat hij als regel helemaal afziet van vleesprodukten’ kanechter worden afgeleid dat niet elke dag halal voeding verstrekt behoeft te worden, maar dat gedeeltelijk met vegetarische maaltijden kan worden volstaan, in redelijkheid te bepalen door de directeur. De vraag in hoeverre alleen kanworden volstaan met vegetarische maaltijden hangt af van de inspanningen en de kosten die de directeur zich in voorkomende gevallen moet getroosten om halal voeding aan te bieden.“

In haar uitspraken van 6 februari 2003, nummers 02/2216/GA en 02/2385/GA, waarbij sprake was van de verstrekking van 3 halalmaaltijden per week en de resterende dagen een vegetarische maaltijd, heeft de beroepscommissie het volgendebepaald: „De vraag die beantwoord dient te worden is of de directeur door de wijze waarop hij thans maaltijden verstrekt voldoet aan het bepaalde in artikel 44 Pbw. De beroepscommissie stelt vast dat de directeur zich in zijnuiteindelijke keuze heeft laten leiden door hetgeen daaromtrent is bepaald in de circulaire van de Minister van Justitie van 15 maart 2002, nummer 5138552/01/DJI). Hetgeen in deze circulaire omtrent de frequentie van de verstrekkingvan halalmaaltijden is bepaald kan, ook in het licht van hetgeen de beroepscommissie in haar uitspraak van 31 januari 2001, nummer A 99/437/GA, heeft overwogen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Bij deze stand vanzaken komt de beroepscommissie tot het oordeel dat klagers beroep ongegrond dient te worden verklaard.“

Klager meent recht te hebben op 7 halalmaaltijden per week. Thans worden in de inrichting 5 halalmaaltijden per 2 weken verstrekt. De resterende dagen wordt een vegetarische maaltijd aangeboden. De beroepscommissie is, gelet ophetgeen zij heeft bepaald in voornoemde uitspraken van 6 februari 2003, van oordeel dat de frequentie waarin de directeur van de inrichting thans halalmaaltijden verstrekt, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen alsonredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt.
Ook de aanvankelijke weigering van de directeur om klager pannen te verstrekken waarin halaleten kan worden bereid of klager toe te staan zelf pannen in te voeren voor het bereiden van halaleten, moet bij afweging van alle inaanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De directeur heeft ter zitting verklaard bereid te zijn twee pannen apart te houden voor het opwarmen van halalmaaltijden.
Het beroep zal, gelet op het vorenstaande, gegrond worden verklaard.
De beroepscommissie zal klager voor het ondervonden ongemak een tegemoetkoming van € 10 toekennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij vernietigt de beslissingen waarover is geklaagd en draagt de directeur op nieuwe beslissingen te nemen met inachtneming van haar uitspraak.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, A.J. Dost en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 16 april 2003

secretaris voorzitter

Naar boven