Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1672/GB, 16 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:16-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/1672/GB

Betreft: [klager] datum: 16 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F. Kiliç-Arslan, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 mei 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 3 december 2015 gedetineerd. Hij verbleef in de p.i. Leeuwarden. Bij beslissing van 31 maart 2016 is klager geselecteerd voor plaatsing in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Esserheem. Op 22 april 2016 is
deze beslissing ingetrokken en is klager geselecteerd voor plaatsing in de p.i. Ter Apel, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager zou naar een zeer beperkt beveiligde inrichting gaan om zijn bedrijf te redden. Door de overplaatsing naar de p.i. Ter Apel lopen zijn bedrijfsvoering, relatie en psychische gesteldheid grote schade op. Volgens klager zijn de intrekking en
klagers ongewenstverklaring onrechtmatig en in strijd met het Unierecht. Klager is Unieburger en er is geen sprake van een actuele bedreiging van de Nederlandse openbare orde die zijn ongewenstverklaring kan rechtvaardigen, aldus klager. Klager wijst
er
op dat er een bezwaarprocedure aanhangig is bij de IND. Eveneens is een verzoek om een voorlopige voorziening aanhangig gemaakt. Klager stelt schade te hebben geleden die op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor vergoeding
in aanmerking komt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager was geselecteerd voor plaatsing in de z.b.b.i. van de locatie Esserheem. Op 13 april 2016 heeft de IND klagers verblijfsrecht beëindigd en is hij ongewenst verklaard. Naar aanleiding daarvan heeft de p.i. Leeuwarden verzocht om de beslissing tot
plaatsing in een z.b.b.i. van 31 maart 2016 in te trekken. Op 22 april 2016 heeft de selectiefunctionaris conform het advies van de p.i. Leeuwarden beslist en heeft klager geselecteerd voor plaatsing in de p.i. Ter Apel, de inrichting die is aangewezen
voor de opvang van strafrechtelijke vreemdelingen. Door de beslissing van de IND is het klager niet langer toegestaan in Nederland te verblijven. Hij mag de beslissing op het ingediende bezwaar niet in Nederland afwachten. De uitspraak op het verzoek
om
een voorlopige voorziening mag wel in Nederland worden afgewacht.
Ingevolge artikel 20b van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) worden gedetineerden die geen rechtmatig verblijf hebben in Nederland geplaatst in inrichtingen of afdelingen voor strafrechtelijk gedetineerde
vreemdelingen. Klager behoort tot deze doelgroep. In afwachting van de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening dient klager in de p.i. Ter Apel te verblijven. Ingevolge artikel 2, tweede lid, sub a, van de Regeling komt klager momenteel
niet in aanmerking voor plaatsing in een z.b.b.i. nu vooralsnog vaststaat dat hij na detentie zal worden uitgezet, aldus de selectiefunctionaris.

4. De beoordeling
4.1. De p.i. Ter Apel is, onder meer, een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen als bedoeld in artikel 20b, tweede lid, onder a, van de Regeling, met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Ingevolge artikel 20b van de Regeling worden vreemdelingen die na tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf meer hebben in Nederland in beginsel geplaatst in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen.

4.3. Op 22 april 2016 heeft de selectiefunctionaris klager geselecteerd voor plaatsing in de p.i. Ter Apel, omdat bleek dat klagers verblijfsvergunning was ingetrokken en hij ongewenst is verklaard. Vast is komen te staan dat klager verwikkeld is in
een procedure omtrent de intrekking van zijn verblijfsvergunning en zijn ongewenstverklaring, door middel van een bezwaarprocedure bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en een verzoek om een voorlopige voorziening bij de rechtbank. Hoewel
(nog) niet vaststaat dat klager na ommekomst van zijn detentie zal worden uitgezet, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris tot overplaatsing van klager naar de p.i. Ter Apel, bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Dit geldt eveneens voor de beslissing om klager niet in een z.b.b.i. te plaatsen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 16 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven