Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1817/TA, 22 oktober 2015, beroep
Uitspraakdatum:22-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1817/TA

betreft: [klager] datum: 22 oktober 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J. Lieftink, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 mei 2015 van de beklagcommissie bij de Pompestichting, locatie Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 oktober 2015, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klagers raadsman mr. J.J. Lieftink en [...], juridisch medewerker. Als toehoorder was aanwezig [...], stagiaire bij de Pompestichting.

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de weigering om klager aanwezig te laten zijn bij de controle van zijn
verblijfsruimte op 26 februari 2015 en
b. de inbeslagname en beschadiging van klagers eigendommen op 26 februari
2015.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag vermeld onder a. en het beklag vermeld onder b. ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
A. Klager wilde aanwezig zijn bij de kamercontrole omdat hij bang was dat zijn eigendommen vernield zouden worden. Volgens de huisregels mag dat ook. Een aanpassing van de huisregels per brief is niet rechtsgeldig. De huisregels maken inbreuk op
klagers
eigendomsrecht. Verwezen wordt naar RSJ 20 januari 2014, 13/1992/TA en RSJ 17 augustus 2012, 12/532/TA. De wijziging wordt pas in de huisregels van 2016 opgenomen De regelgeving is in strijd met een hogere regeling. Het verweer wordt nu pas gevoerd
naar
aanleiding van de overweging van de beklagcommissie in de uitspraak.
B. De schade aan een beeldje is vergoed.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
A. In januari 2015 zijn de huisregels geprint. Het ging om ruim driehonderd boekjes van veertig bladzijden. De wijziging in artikel 4.2.1 van de huisregels bleek niet verwerkt. Dit is per brief van 20 januari 2015 rechtgezet. Alle verpleegden in de
inrichting zijn hierover geïnformeerd. Ook de patiëntenraad is geïnformeerd. De Bvt geeft klager niet het recht om bij het onderzoek aanwezig te zijn. Een onderzoek in een verblijfsruimte vergt veel tijd. Als er schade ontstaat bij het onderzoek wordt
deze vergoed. De inrichting is hiervoor verzekerd. Het onderzoek wordt verricht door twee personeelsleden van de beveiliging, niet door sociotherapeuten. In verband met de rust in de inrichting is de verpleegde niet bij het onderzoek aanwezig, omdat er
spanningen zouden kunnen ontstaan. Ook is niet wenselijk dat verpleegden inzicht krijgen op welke wijze en op welke plekken wordt gezocht. Verwezen wordt naar RSJ 13 januari 2015, 14/3508/TA en 14/3541/TA. Niet bekend is hoe klagers gemoedstoestand
was.
Hij was in ieder geval niet blij dat hij niet bij het onderzoek aanwezig mocht zijn.
B. De inbeslaggenomen voorwerpen zijn teruggegeven aan klager. Een kabouterbeeldje was gebroken en klager heeft hiervoor lijm gekregen. Hij vond dat goed. Het gebroken kabouterbeeldje is geen onderdeel van het beklag.

3. De beoordeling
Met betrekking tot a:
Anders dan de beklagcommissie vat de beroepscommissie het beklag op als gericht tegen de weigering om klager aanwezig te laten zijn bij de controle van zijn verblijfsruimte op 26 februari 2015. Dit betreft een (vermeende) schending van artikel 4.2.1.
van de huisregels en klager kan op grond van het in artikel 56, eerste lid aanhef en onder e, Bvt bepaalde hiertegen beklag indienen.
De beroepscommissie zal derhalve de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en klager alsnog ontvangen in het beklag.

Artikel 29, eerste lid, Bvt bepaalt dat het hoofd van de inrichting bevoegd is de persoonlijke verblijfsruimte van een verpleegde op de aanwezigheid van voorwerpen die niet in zijn bezit mogen zijn te onderzoeken.

Artikel 7, eerste lid, Bvt bepaalt dat het hoofd van de inrichting in aanvulling op de bij of krachtens de wet gestelde regels en met inachtneming van het dienaangaande door de Minister vast te stellen model en door deze te geven aanwijzingen,
huisregels voor de inrichting of een of meer afdelingen daarvan vaststelt.

Artikel 4.2 van het Model huisregels justitiële TBS-inrichtingen houdt in dat in de huisregels informatie kan worden verstrekt over het inrichtingsbeleid inzake inspectie van de persoonlijke verblijfruimte.

In artikel 4.2.1 van de huisregels januari 2015 van de Pompestichting staat vermeld: “U bent in principe niet aanwezig tijdens een kamercontrole. U bent daartoe ook niet verplicht. Indien u ervoor kiest aanwezig te zijn dan dient u plaats te nemen
buiten uw kamer. U wordt daarbij geacht u afzijdig van de controle te houden. Indien uw gemoedstoestand dat vereist kunt u tijdens de kamercontrole tijdelijk worden ondergebracht in een andere ruimte.”

In het schrijven van het hoofd van de inrichting van 20 februari 2015 aan alle patiënten en bewoners is meegedeeld dat in huisregel 4.2.1 een fout staat.
“In artikel 4.2.1 over kamercontroles staat dat u er voor kunt kiezen om bij een kamercontrole aanwezig te zijn. Dit kan echter niet. Met deze brief vervalt dit onderdeel van artikel 4.2.1 van de huisregels.
De patiëntenraad is van de correctie in kennis gesteld.”

De beroepscommissie is van oordeel dat uit artikel 29 Bvt en artikel 4.2 van het Model huisregels justitiële TBS-inrichtingen geen verplichting volgt een herstel van een fout in de huisregels per direct kenbaar te maken middels een wijziging van die
huisregels waarin het inrichtingsbeleid ten aanzien van het onderzoek in de persoonlijke verblijfsruimtes is vastgelegd. De beroepscommissie is van oordeel dat klager voldoende duidelijk is geïnformeerd over de correctie van de beleidsregel middels de
brief aan alle bewoners.

Naar het oordeel van de beroepscommissie is de beslissing om klager niet aanwezig te laten zijn bij het onderzoek in zijn verblijfsruimte niet onredelijk of onbillijk nu hij bij aanwezigheid bij het onderzoek inzicht zou kunnen krijgen in de wijze
waarop wordt gezocht en op welke plekken dat gebeurt en het om die reden ongewenst is dat klager bij dat onderzoek aanwezig zou zijn.

De beroepscommissie zal in zoverre het beklag alsnog ongegrond verklaren.

Met betrekking tot b:
De beroepscommissie is van oordeel dat in beroep onvoldoende duidelijk is geworden waar het beroep zich wat dit onderdeel betreft op toespitst. Zo heeft klager niet onderbouwd welke voorwerpen beschadigd zouden zijn. Door de inrichting is aangegeven
dat
alle voorwerpen zijn geretourneerd aan klager en dat de schade aan het beeldje is vergoed..
De beroepscommissie zal derhalve op dit punt het beroep ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie met betrekking tot onderdeel a., ontvangt klager alsnog in het beklag vermeld onder a. maar verklaart dit beklag ongegrond. Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en
bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, drs. J.E. Wouda en mr. R. van de Water, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 oktober 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven