Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1939/GV, 7 oktober 2002, beroep
Uitspraakdatum:07-10-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/1939/GV

betreft: [klager] datum: 7 oktober 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 19 september 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 september 2002 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. R.J. Baumgardt om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit is als volgt toegelicht.
Uit een bijgevoegd schrijven van de vriendin van klager blijkt hoezeer hun zoon behoefte heeft aan opvang, steun en troost van klager. Gelet op de medische achtergrond van zijn vriendin is deze behoefte gerechtvaardigd. Ten aanzienvan de door de Minister genoemde contra-indicaties wordt opgemerkt dat de Minister in ieder geval onvoldoende aanleiding heeft gevonden om klager niet te selecteren voor de halfopen inrichting Westlinge te Heerhugowaard. Deselectiebeslissing van 13 september 2002 is bijgevoegd.
Aanvullend is aangegeven dat klager heeft vernomen dat zijn vriendin stervende is en medisch niet meer wordt behandeld.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om strafonderbreking om de verzorging van zijn vijfjarige zoontje op zich te nemen in verband met de medische toestand van zijn ex-vriendin.
Strafonderbreking kan onder meer worden verleend voor de verzorging van een ernstig zieke levenspartner, kind of ouder. Daarvan is in het geval van klager geen sprake, daar het de medische toestand van zijn ex-vriendin betreft. Zijnverzoek past dan ook niet binnen de geldende richtlijnen voor het verlenen van strafonderbreking. Familieleden, buren, vrienden en kennissen zouden, al dan niet afwisselend, een rol kunnen spelen in de opvang en verzorging van zijnzoontje. Dergelijke oplossingen worden ook vaak getroffen in geval van de noodzaak tot het verrichten van werkzaamheden in het kader van een al dan niet vaste werkbetrekking. De Minister is gebleken dat klagers zoontje sinds 9september 2002 wordt opgevangen door de ouders van zijn ex-vriendin. Bovendien zijn er contra-indicaties aanwezig die het verlenen van strafonderbreking in de weg staan. Klager is wegens het plegen van zeer ernstige delictenveroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar. Het openbaar ministerie adviseerde negatief.

Op klagers verzoek om strafonderbreking zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van locatie huis van bewaring De Schie te Rotterdam heeft, gelet op de reden voor het verzoek en het goede functioneren van klager, positief geadviseerd.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Den Haag heeft eerder aangegeven bezwaar te hebben tegen plaatsing van klager in een halfopen inrichting, gelet op recidivegevaar in verband met aard en omvang van de drugshandel metverboden wapenbezit.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 6 januari 2004.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI, hierna de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanige bijzondere omstandigheden in depersoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.

De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing van de Minister als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. Zij overweegt daartoe het volgende. Klager heeft aangegeven een strafonderbreking te willen omdat zijn vriendinin het ziekenhuis is opgenomen en hij geen opvang voor zijn vijfjarig zoontje heeft. De Minister heeft zijn afwijzing met name gebaseerd op het ontbreken van de criteria van artikel 36 van de Regeling. Daargelaten de vraag of sprakeis van een levenspartner als bedoeld in dit artikel, dient het verzoek van klager in elk geval getoetst te worden aan de criteria van artikel 34 van de Regeling. Klager heeft een verklaring van de huisarts van de ouders van zijnpartner overgelegd waaruit blijkt dat zij niet in staat zijn om voor hun kleinzoon te zorgen. Onder deze omstandigheden is de beroepscommissie van oordeel dat sprake is van een bijzondere omstandigheid zoals bedoeld in artikel 34van de Regeling en dat klager in staat moet worden gesteld om opvang voor zijn zoontje te regelen. De door de Minister genoemde contra-indicaties staan het verlenen van strafonderbreking niet meer in de weg, nu klager op 13september 2002 is geselecteerd voor plaatsing in de halfopen inrichting Westlinge te Heerhugowaard.
Het beroep zal gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. De Minister zal worden opgedragen, gezien de omstandigheden, binnen een week een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van dezeuitspraak.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op binnen een week een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 7 oktober 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven