Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4039/GB, 10 februari 2015, beroep
Uitspraakdatum:10-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/4039/GB

Betreft: [klager] datum: 10 februari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.G.E. Koumans, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 oktober 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 2 augustus 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager gedraagt zich goed binnen zijn huidige detentie. Gedurende zijn detentie in de penitentiaire inrichting Nieuwegein heeft klager tweemaal een waarschuwing gekregen. Eén voor het volledig open zetten van de verwarming en de thermostaatknop eraf
halen en één voor het onttrekken aan toezicht van het personeel. Ook zou klager zich onterecht hebben ziek gemeld waarna hij vervolgens toch naar de arbeid is gegaan. Deze gebeurtenissen hebben zich enkele jaren geleden afgespeeld. Zij zijn gezien de
geringe ernst van de gebeurtenissen te verwaarlozen. Klager is in beklag tegen de maatregelen die hem in de locatie Zuyder Bos zijn opgelegd. Uit het gedrag van klager gedurende zijn huidige detentie blijkt niet dat er sprake is van recidivegevaar.
Klager heeft overal aan meegewerkt en is zeer gemotiveerd om aan een delict vrije toekomst te werken. Klager betwist dat er enig risico op onttrekking aan de voorwaarden en risico op letselschade zou zijn. De casemanager van klager heeft samen met de
reclassering geadviseerd klager in aanmerking te laten komen voor een b.b.i. Omdat enkel het Openbaar Ministerie (OM) negatief adviseert wordt door klagers casemanager en de reclassering een meldplicht bij de politie overwogen. Het lijkt erop dat
alleen
het feit dat klager nog een openstaande zaak heeft op dit moment ten onrechte de detentiefasering van klager belemmert. Er is geen wettelijke bepaling die inhoudt dat openstaande zaken detentiefasering in de weg kunnen staan. De inrichting was positief
ten aanzien het verzoek in een b.b.i. geplaatst te worden maar trok dat advies in toen er bekend was dat klagers openstaande zaak zou voorkomen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Gelet op klagers uittreksel justitiële documentatie blijkt dat er sprake is van een hoog recidiverisico. Klager is vanaf 1997 in beeld bij justitie. Dat klager gezien kan worden als gevaar voor de maatschappij lijkt evident. Klager maakt willekeurige
slachtoffers en bij vrijheden lijken nieuwe slachtoffers niet uitgesloten. Klager weet het kennelijk in de gestructureerde wereld van het gevangeniswezen goed te doen. De kleine zaken die zijn vermeld in het selectieadvies met betrekking tot sancties
zijn te verwaarlozen. Gelet op artikel 3, eerste lid, onder a van de Regeling selectie plaatsing en overplaatsing van gedetineerden is er toch wel sprake van een behoorlijk maatschappelijk risico dat niet te beperken is door het inzetten van
elektronische middelen. Dat zou van toepassing kunnen zijn als er enkel gevaar voor slachtoffers zou zijn. Gelet op het huidige strafrestant speelt de openstaande zaak niet zo’n grote rol meer.

3.3. Het OM heeft negatief geadviseerd ten aanzien van detentiefasering. Klager bevindt zich in voorlopige hechtenis en is door de rechtbank tot een gevangenisstraf van 7 jaar veroordeeld wegens mensenhandel en mishandeling. Uit zijn strafblad
blijkt
dat hij reeds meermalen veroordeeld is wegens geweldsdelicten. Klager is een gevaar voor de maatschappij. Door zijn gewelddadigheid is hij een gevaar voor de veiligheid en gezondheid van andere personen. Het feit dat hij meermalen langdurige
gevangenisstraffen heeft opgelegd gekregen, ondanks het feit dat hij daarbij telkens weer re-integratietrajecten heeft ondergaan, heeft hem er niet van weerhouden om weer zeer ernstige strafbare feiten te plegen. Hier komt bij dat het gerechtshof
onlangs nog heeft bepaald dat klager in voorlopige hechtenis dient te blijven. Het gaat niet aan om bij een verdachte die meermalen slachtoffers heeft gemaakt, die mogelijk in zijn zaak nog als getuige te dienen te worden gehoord, in strijd met de
redenen die het gerechtshof had om hem vast te houden (ernst van de delicten en zeer zwaar herhalingsgevaar), verlof te verlenen. De reclassering schat het recidiverisico, gezien de delictgeschiedenis, aanwezige risicogebieden en psychopathie, hoog in.
Ook het risico op onttrekken aan voorwaarden schat de reclassering hoog in. De reclassering adviseert klager in aanmerking te laten komen voor het programma Terugdringen Recidive.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen in een beperkt beveiligde inrichting gedetineerden worden geplaatst die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant
hebben van maximaal achttien maanden, beschikken over een aanvaardbaar verlofadres en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart 2014, Stcrt. 2014, nr. 4617).

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Ten aanzien van klager is er sprake van
ernstige
recidive. Klager heeft meermalen langdurige gevangenisstraffen opgelegd gekregen. Klager heeft een ernstig delict gepleegd waarvoor hij thans in detentie verblijft. Het gerechtshof te ‘s-Gravenhage heeft bepaald dat klager in voorlopige hechtenis dient
te verblijven. Uit het reclasseringsadvies blijkt dat klagers recidiverisico en risico op onttrekken aan de voorwaarden wordt ingeschat als hoog. De beroepscommissie is van oordeel dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen beslissen dat
klager, thans nog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een b.b.i. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol,
voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 10 februari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven