Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4695/GB, 18 februari 2015, beroep
Uitspraakdatum:18-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/4695/GB

Betreft: [klager] datum: 18 februari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.E. Toxopeus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 december 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.E. Toxopeus, op 23 januari 2015 door een lid van de Raad gehoord.

De selectiefunctionaris heeft op 12 februari 2015 een nadere reactie gestuurd. Een afschrift hiervan is aan klagers raadsman verzonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma (p.p.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 4 augustus 2011 gedetineerd. Klager is geselecteerd voor deelname aan een p.p. Op 31 oktober 2014 is het programma aangevangen en is klager administratief ondergebracht bij de penitentiaire inrichtingen administratief (PIA) Noordsingel
te Rotterdam. Op 3 december 2014 is beslist tot beëindiging van deelname aan het p.p. en is klager geselecteerd voor de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep mondeling en schriftelijk als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klagers raadsman heeft geïnformeerd bij het Informatiepunt Slachtoffers van het Openbaar Ministerie. Het onderzoek naar het
schietincident is afgerond en er is geen daderindicatie. Klager plaatst grote kanttekeningen bij de stelling dat hij niet zou hebben meegewerkt aan het onderzoek. Hij heeft tijdens het verhoor op 19 december 2014 geen antwoord gegeven op vragen over
onder meer zijn neef. Klager woonde met zijn neef in een driekamerflat. Er was sprake van wat irritatie. Naar aanleiding van een sms-bericht van de neef waarin stond dat de neef zich niet op zijn gemak voelde, werd aan klager tijdens het verhoor
gevraagd; “Waarom voelt hij zich niet meer veilig?”. Klager was pissig dat woorden verdraaid werden. Hij had het idee dat iemand hem een oor wilde aannaaien. Klager verwijst daartoe naar het proces-verbaal van het verhoor. Hij antwoordde daarom op
vragen dat hij het zich niet meer kon herinneren. Op basis hiervan is geconcludeerd dat hij niet zou meewerken aan het onderzoek.
Ten aanzien van de GPS-trails die niet zouden kloppen met klagers verhaal, merkt klager op dat de route die hij heeft genomen vanaf zijn huis, de meest logische route was. Het verslag van de reclassering van de GPS-trails begint pas op de [M-straat],
terwijl klager van zijn huis was vertrokken. Waar klager zich daarvoor bevond, wordt uit het verslag niet duidelijk. Er ontbreekt een uur. Klager stelt dat de werking van zijn enkelband niet altijd goed is en dat hij kennelijk pas voor het eerst is
aangestraald op de [V-straat]. Op alle straten waar hij daarvoor doorheen is gereden hangen camera’s, zodat de route vanaf zijn huis bijna geheel met beelden terug te halen moet zijn. Het lijkt nu net of klager liegt. Voorts wordt ten onrechte de
suggestie gewekt dat klager de identiteit van P. (klagers jeugdvriend) geheim zou willen houden, omdat P. er iets mee te maken zou hebben. Dit klopt niet. P. heeft geen strafblad. Toen klager, nadat hij in de [P-straat] was neergeschoten, met een gat
in
zijn schouder in zijn auto zat, heeft P. Klager als eerste gesproken en hem uit de auto gehaald. Hij heeft geprobeerd klagers kleding open te scheuren. Op het moment dat de politie en de ambulance arriveerden, gedroeg klager zich misschien anders,
omdat hij in shock was. P. heeft zich gelegitimeerd bij de politie en heeft zijn telefoonnummer achtergelaten. De politie heeft echter nooit contact met hem opgenomen. Namens klager kan het telefoonnummer, het paspoortnummer en de officiële naam van P.
worden verstrekt. Ten aanzien van het steekincident in augustus 2014 verklaart klager dat hij van achteren is geslagen met een glas. Er was geen mes. Hij heeft nooit meer iets van deze zaak gehoord. Het klopt niet dat klager weet dat iemand het op hem
heeft gemunt. Hij had het wel gezegd als hij wist wie het op hem had gemunt. Hij kan er niets aan doen. Hij heeft aan alles meegewerkt. Het heeft veel impact gehad op klager. Zijn vriendin heeft hem verlaten. Hij bracht zijn dochtertje naar school en
nu
ziet hij haar niet meer. Hij had werk en hij had een woning. Dit is hem allemaal ontnomen.
Als klager voorwaardelijk in vrijheid wordt gesteld, valt hij ook onder Justitie. Het is onredelijk om een slachtoffer van een misdrijf nog maanden op te sluiten. Artikel 4, tweede lid, onder b, van de Pbw bepaalt dat aan een p.p. kan worden
deelgenomen
mits er geen andere omstandigheden zijn die zich tegen deelname verzetten. Het aanmerken van slachtofferschap van een geweldsdelict als omstandigheid die zich tegen deelname verzet is onredelijk. De ernst van het incident waarvan klager slachtoffer is
geworden, noch zijn eigen veiligheid levert een wettelijke grondslag op om klagers deelname aan het p.p. te beëindigen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is gedurende zijn p.p. betrokken geraakt bij een schietincident waarbij hij in zijn schouder is geschoten. De selectiefunctionaris wil
eerst
meer duidelijkheid over het incident. In ieder geval hangende het onderzoek van de politie is het p.p. beëindigd. Volgens klager is hij onderweg van zijn huis naar de plek waar zijn auto stond geparkeerd, beschoten. Hetgeen door klager is verklaard
over
het schietincident klopt niet met de waarnemingen en uitlezing van de gegevens van klagers enkelband. De selectiefunctionaris heeft beslist tot beëindiging van het p.p. in verband met klagers eigen veiligheid en ter voorkoming van nog meer
maatschappelijke onrust, welke is ontstaan na de schietpartij. In overleg met de directeur van de PIA heeft de selectiefunctionaris besloten klagers deelname aan het p.p. gedurende het onderzoek naar de rol van klager bij het incident stop te zetten.
De
selectiefunctionaris wil eerst meer duidelijkheid over de toedracht en klagers aandeel in het incident voordat kan worden gekeken naar voorzetting van het p.p. Vooralsnog is er geen aanleiding klager opnieuw te laten deelnemen aan het p.p. Klagers
veiligheid kan onvoldoende worden gewaarborgd.

Naar aanleiding van het verslag van horen waarin (onder meer) is vermeld dat klager heeft verklaard dat het onderzoek naar het schietincident inmiddels is afgerond en er geen daderindicatie is, heeft de selectiefunctionaris desgevraagd
aangegeven dat de p.i. Lelystad is verzocht klager met spoed in beeld te brengen voor deelname aan een p.p. De p.i. Lelystad zal de reclassering benaderen met betrekking tot actualisatie van het programma.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Op grond van artikel 7, derde lid, aanhef en onder f. van de Pm betrekt de selectiefunctionaris bij zijn beslissing om een gedetineerde in de gelegenheid te stellen deel te nemen aan een p.p. in ieder geval de geschiktheid van de gedetineerde
voor een p.p. Vast is komen te staan dat klager gedurende zijn deelname aan het p.p. in zijn schouder is geschoten. De selectiefunctionaris heeft naar aanleiding hiervan beslist het p.p. te beëindigen in verband met (onder meer) klagers eigen
veiligheid. De beroepscommissie verstaat de beslissing van de selectiefunctionaris in die zin dat klager, wiens veiligheid in het geding was, niet langer geschikt was voor deelname aan het p.p. en derhalve niet langer voldeed aan de in artikel 7, derde
lid, aanhef en onder f. van de Pm genoemde voorwaarde. Gelet hierop kan de beslissing van de selectiefunctionaris om klagers p.p. in ieder geval gedurende het onderzoek van de politie te beëindigen dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 18 februari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven