Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4057/GM, 18 februari 2015, beroep
Uitspraakdatum:18-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4057/GM

betreft: [klager] datum: 18 februari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L. Baroud, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 22 oktober 2014 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 januari 2015, gehouden in de p.i. De Schie te Rotterdam, is klager met behulp van een tolk Bulgaars gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. L. Baroud. De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Leeuwarden is
niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 16 september 2014, betreft het niet serieus nemen c.q. niet adequaat behandelen van klagers klachten aan de elleboog.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is het volgende aangevoerd. Op 16 juli 2014 moest klager voor controle naar het ziekenhuis. Klager raakte met zijn elleboog bekneld tussen de deur van het busje van DV&O. Klagers elleboog is hierdoor gebroken. Klager heeft nog
steeds last van zijn elleboog. Zijn klacht betreft het niet serieus nemen van zijn klachten, doordat hij werd verplicht te werken. De klacht gaat niet over het niet direct actie ondernemen na het incident. Op 29 september 2014 heeft klager gesproken
met
de verpleegkundige, die aangaf dat vanwege de overbelasting hij zes weken niet hoefde te schilderen. Dit stond in een verklaring van het ziekenhuis. Hij heeft echter wel moeten werken. Dit handelen is in strijd met de vereiste zorg. Klager moest in de
p.i. Leeuwarden 180 cellen op 4 afdelingen schilderen. Klager heeft hiertegen protest ingediend, maar hij werd niet serieus genomen en is kort nadien op 6 oktober 2014 overgeplaatst naar de p.i. Zwaag. Daar moest hij helpen met het maken van pakketten.
Klager heeft in de p.i. Zwaag geen behandeling meer gekregen.

De inrichtingsarts verwijst in zijn reactie naar de door het verslag van bemiddeling van de medisch adviseur.

3. De beoordeling
Op 16 september 2014 heeft klager een klacht ingediend over het medisch handelen van de aan de inrichting verbonden arts, inhoudende dat klagers klachten aan zijn elleboog niet serieus worden genomen. Klager heeft een trauma aan zijn elleboog
opgelopen,
doordat deze tussen de deur van een DV&O-bus is gekomen. De medisch adviseur heeft per brief van 22 oktober 2014 verslag gedaan van de bemiddeling en – uitgaand van voormelde klacht – geconcludeerd dat klager regelmatig is gezien door de
verpleegkundige, de arts en de fysiotherapeut. Er zijn röntgenfoto’s gemaakt en klager is verwezen naar de orthopeed. De brief van klagers moeder van 6 november 2015 is als een beroepschrift opgevat. Ook hierin wordt gewezen op het feit dat de arts
klager niet wil helpen. Ter zitting van de beroepscommissie heeft de advocaat echter betoogd, dat de klacht zich niet richt tegen het niet direct behandelen van klagers klacht, maar over het feit dat klagers klachten niet serieus zijn genomen, doordat
hij moest gaan werken. Kennelijk wordt gedoeld op de melding op 29 september 2014 in het medisch dossier waarin wordt vermeld dat klager zes weken niet hoeft te schilderen. De arbeid is hierover gemaild.
De beroepscommissie stelt vast dat het beroep niet (meer) gaat over de oorspronkelijke klacht zoals deze op 16 september 2014 ingediend. Klager kan derhalve niet in zijn beroep worden ontvangen.
Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat op grond van het medisch dossier de ter zitting aangevoerde klacht zich richt tegen de directeur, nu volgens het medisch dossier aan de arbeid is doorgegeven dat klager zes weken niet hoeft te
schilderen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, dr. Ing. C.J. Ruissen en drs. R. Vogelenzang, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 18 februari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven