Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3906/GA, 28 januari 2015, beroep
Uitspraakdatum:28-01-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/3906/GA

betreft: [klager] datum: 28 januari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.A.S. Jansen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 oktober 2014 van de beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
In de beslissing van de beklagcommissie is geoordeeld dat het niet aan de directeur is om de adviezen in twijfel te trekken. Dit is onjuist, nu de directeur niet blindelings op een advies mag vertrouwen indien het evident is dat het advies niet juist
kan zijn. Deze onjuistheid is expliciet onderbouwd. Zo staat in het advies dat er angst bestaat voor de verstoring van de openbare orde indien de slachtoffers in Oosterwolde met klager worden geconfronteerd. Klager is echter volledig vrijgesproken voor
het medeplegen van zware mishandeling en bedreiging jegens personen in Oosterwolde. Klager is voorlopig gedetineerd wegens vermeende zware mishandeling van J.V., woonachtig in Leeuwarden. Er is hoger beroep ingesteld door klager. De officier van
justitie heeft geen hoger beroep ingesteld tegen de vrijspraak van klager. De directeur is in het bezit van het vonnis. De directeur had gezien de opmerking van de politie – dat klager in deze fase van de detentie al gebruik kan maken van een
verlofregeling – moeten begrijpen dat het advies kant noch wal raakt, omdat klager op 13 november 2014 in vrijheid zal worden gesteld. Daarnaast is het de directeur bekend dat klager tweemaal naar Oosterwolde is geweest met enkelband, terwijl er niets
is gebeurd. De afwijzende beslissing is onzorgvuldig tot stand gekomen en ondeugdelijk gemotiveerd.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts heeft de directeur ingevolge artikel 3 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling) alle benodigde inlichtingen en adviezen ingewonnen. Bij de
behandeling van de verlofaanvraag maakt de directeur op basis van de aangeleverde informatie een inschatting van de risico’s die aan een verlof verbonden zijn. De gegeven adviezen zijn serieus en de directeur trekt de inhoud daarvan en de deskundigheid
van de ketenpartners niet in twijfel. Het verzoek is vervolgens besproken in het multidisciplinair overleg (m.d.o.). Het m.d.o. heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De belangen zijn afgewogen en een toewijzing van het verlof
wordt niet verantwoord geacht. Klager is een veelpleger die geweld niet schuwt. Tevens wordt verwezen naar de uitspraak van 7 november 2014 (afwijzing doorfasering).

3. De beoordeling
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De zaaksofficier van justitie bij het arrondissementsparket Noord Nederland heeft aangegeven dat klager verdacht wordt van een ernstig feit en dat klager en het slachtoffer elkaar lang kennen. Er is een risico van ongewenste slachtofferconfrontatie.
Het
advies is negatief.
De politie heeft negatief geadviseerd en daarbij vermeld dat, gelet op klagers reputatie en meerdere ervaringen, een mogelijke verstoring van de openbare orde verwacht wordt. Klager is veelpleger die geweldsdelicten heeft gepleegd in de gemeente
Ooststellingswerf.

Klager heeft verzocht om verlof. De directeur heeft de benodigde inlichtingen en adviezen ingewonnen. Inhoudelijk betreffen de gegeven adviezen het verlofadres in Oosterwolde. De beroepscommissie is niet gebleken dat de directeur een eigen
belangenafweging heeft gemaakt met betrekking tot klagers verzoek om verlofverlening. Zo is namens klager aangegeven dat klager tweemaal eerder met elektronisch toezicht in Oosterwolde is geweest. Ook is namens klager aangevoerd dat klager is
vrijgesproken met betrekking tot de gedragingen waarvan hij verdacht werd in Oosterwolde. De directeur heeft het een en ander niet weersproken en/of kenbaar afgewogen bij de beoordeling van het verlofverzoek. De beroepscommissie oordeelt dan ook dat de
afwijzende beslissing niet voldoende gemotiveerd is. Het beklag dient daarom gegrond te worden verklaard. Nu klager op 13 november 2014 in vrijheid is gesteld, kunnen de gevolgen van de bestreden beslissing kunnen niet meer ongedaan gemaakt worden. De
beroepscommissie acht termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Zij beslist derhalve als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op

secretaris voorzitter

Naar boven