Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3490/GA, 22 januari 2015, beroep
Uitspraakdatum:22-01-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/3490/GA

betreft: [klager] datum: 22 januari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 september 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting van de beroepscommissie van 13 januari 2015, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
De directeur van de p.i. Alpen aan den Rijn heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het schaderapport van 26 juni 2014 naar aanleiding van geconstateerde schade aan het luikje van klagers celdeur.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht. Klager vindt dat hij oneerlijk gestraft wordt.

De directeur heeft in beroep verwezen naar het standpunt zoals ingenomen tegenover de beklagrechter.

3. De beoordeling
Uit het schriftelijk verslag van 26 juni 2014 (13.05 uur) blijkt dat W. en S. belast waren met een rapportafhandeling. Hierover staat, voor zover van belang, geschreven: “Tijdens deze rapportafhandeling, werd betrokkene verteld dat hij niet geloofd
werd
in het feit dat de binnenplaat bij het luikje van zijn cel niet verbogen was door hem. Hierop werd betrokkene geïrriteerd en zei dat hij dit niet had gedaan. Toen hem verteld werd door [...] dat hij de schade moest betalen, begon hij kwaad te worden en
te schelden. [...] Na het insluiten is betrokkene tekeer gegaan met zijn stoel tegen het celluikje. Hij heeft meerdere keren geslagen met de stoel tegen het celluikje. [...]” In het dossier bevindt zich een schaderapport van 26 juni 2014 dat is
opgemaakt om 16.30 uur. Uit dit rapport blijkt niet dat er meer schade aan het luikje was dan de schade die reeds geconstateerd was voordat klager met zijn stoel tegen het luikje sloeg.

De beroepscommissie constateert dat een verslag ontbreekt waaruit blijkt dat het luikje van de celdeur van klagers cel ten tijde van diens intrek schadevrij was. Reeds om die reden kan klager niet verantwoordelijk worden gehouden voor nadien
geconstateerde schade. De beroepscommissie zal de beslissing van de directeur daarom vernietigen voor zover klager daarin verplicht wordt schadevergoeding te betalen. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te
kennen. Zij beslist als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij vernietigt de beslissing van de directeur voor zover klager daarin verplicht wordt schadevergoeding te betalen en
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. J.D. den Hartog, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 22 januari 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven