Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4787/SGA, 30 december 2014, schorsing
Uitspraakdatum:30-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 14/4787/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 30 december 2014

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. D.M. Penn, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 29 december 2014, inhoudende de oplegging van een disciplinaire
straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van vier dagen, ingaande op 28 december 2014 om 16.00 uur en eindigende op 1 januari 2015 om 16.00 uur, wegens het veroorzaken van een gevaarlijke situatie op de afdeling.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 29 december 2014 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 29 september 2014 (lees: 29 december 2014). De secretaris van de beklagcommissie bij de p.i. Alphen aan
den
Rijn heeft nog niet gereageerd op het verzoek van de voorzitter om inlichtingen.

1. De beoordeling
Nu het klaagschrift als bijlage bij het schorsingsverzoek was gevoegd en dit door de Raad is doorgezonden naar de beklagcommissie gaat de voorzitter er van uit dat de beklagcommissie de klacht inmiddels heeft ingeboekt. Verzoeker kan derhalve in zijn
schorsingsverzoek worden ontvangen.

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder een schriftelijk verslag van 28 december 2014, wordt – naar het voorlopig oordeel van de
voorzitter
– voldoende aannemelijk dat verzoeker een stoel tussen de radiator heeft geplaatst en dat hij vervolgens op die stoel is gaan zitten. Volgens de directeur zou het enkele plaatsen van de stoel tussen de radiator niet het afbreken hebben kunnen
veroorzaakt. Verzoeker heeft hiermee een gevaarlijke situatie veroorzaakt op de afdeling nu gloeiend heet water in de cel en de leefafdeling is gestroomd. Gelet op het voorgaande kon de directeur in redelijkheid onderhavige beslissing nemen. Het
verzoek
zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 30 december 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven