Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4289/GV, 16 januari 2015, beroep
Uitspraakdatum:16-01-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4289/GV

betreft: [klager] datum: 16 januari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A. Blok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 november 2014 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is, anders dan de Staatssecretaris stelt, wel bereid om deel te nemen aan de Cova-training. Hij kan nog niet deelnemen, omdat de training op dit moment niet wordt
gegeven.
Hij heeft reeds deelgenomen aan de training “Kiezen voor verandering”. De reclassering heeft geadviseerd klager te laten deelnemen aan een verdiepingsonderzoek. Niet duidelijk is wat dit verdiepingsonderzoek precies inhoudt. Klager heeft bij de
reclassering aangegeven liever niet mee te werken. Hem is verteld dat dit geen consequenties zou hebben. Uit het advies vrijheden volgt dat klager reeds zonder problemen incidenteel verlof heeft genoten. Hij komt afspraken in de inrichting goed na. Het
Multi Disciplinair Overleg (MDO) heeft een positief advies gegeven op grond van klagers functioneren en het feit dat hij in het plusprogramma verblijft. De politie heeft niet negatief geadviseerd over de bewoonster van het verlofadres, maar wel over de
woning nu deze erg klein zou zijn. Daarbij heeft de politie in aanmerking genomen dat de bewoonster drie kinderen heeft. De kinderen zijn echter in het weekend bij hun vader en klager zal dan ook alleen met de bewoonster op het verlofadres verblijven.
Het MDO heeft opgemerkt dat het advies van de politie van algemene aard is en dat op het adres geen antecedenten hebben plaatsgevonden en de bewoonster niet in aanraking met de politie is geweest. Het negatieve advies van het Openbaar Ministerie (OM)
is
zeer algemeen. De feiten waarvoor klager is veroordeeld dateren van januari 2008, inmiddels bijna zeven jaar geleden.
In een aanvulling op het beroepschrift is namens klager – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat in het selectieadvies verschillende onzorgvuldigheden staan. Klager is niet veroordeeld voor moord, maar voor het medeplegen van doodslag. Het beroep in
cassatie loopt nog. Het reclasseringsadvies is opgemaakt in het kader van deelname aan een penitentiair programma. In dat kader is geadviseerd een verdiepingsonderzoek te laten plaatsvinden en klager heeft daarmee ingestemd. Het is niet realistisch te
verwachten dat dit op korte termijn zal kunnen plaatsvinden. Klager heeft voorts alle mogelijke trainingen gevolgd ter voorbereiding op zijn terugkeer in de maatschappij. Het begin van klagers detentie kenmerkte zich door een aantal incidenten maar nu
het einde in zicht komt, heeft klager zijn uiterste best gedaan en zijn gedrag in positieve zin aangepast.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager verblijft sinds 6 juni 2014 in de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere. Daarvoor verbleef hij in locatie Esserheem te Veenhuizen waar hij
medegedetineerden heeft afgeperst en bedreigd. In de p.i. Almere wordt klager structuur geboden, waardoor hij positief gedrag vertoont. Bij klager is sprake van een hoog recidiverisico. Hij heeft een lange recidivestaat en kwam al op jonge leeftijd in
aanraking met politie en justitie. Hij valt onder de aanpak van Higt Impact Crime. De reclassering acht gezien de ernst van de feiten waarvoor klager is gedetineerd en de lange periode dat klager is gedetineerd een verdiepingsonderzoek en/of
behandeling
noodzakelijk. Aan het verdiepingsonderzoek wenst klager niet deel te nemen. Ook het volgen van de Cova-training is geïndiceerd. Dat klager bereid is deze training te volgen, acht de Staatssecretaris een goede ontwikkeling. Het leidt er echter niet toe
dat een algemeen verlof minder risico’s met zich mee brengt. De Staatssecretaris is het met klager eens dat de adviezen van het OM en van de politie te algemeen gesteld zijn. De politie geeft echter wel aan dat klager in drie regio’s als
vluchtgevaarlijk te boek staat. Het advies vrijheden van de directeur van de p.i. Almere acht de Staatssecretaris eenzijdig. Het is alleen gebaseerd op de periode dat klager in de p.i. Almere goed gedrag heeft vertoond. Het hoge recidiverisico, de
recidivestaat, de aanpak van de High Impact Crime, het belang van het volgen van interventies om tot verlaging van het recidiverisico te komen en de korte periode dat klager goed gedrag vertoont zijn niet meegewogen bij dit advies. Klager heeft eerder
een incidenteel verlof onder begeleiding gehad voor het afleggen van een kraambezoek. Hij heeft geen onbegeleide verloven genoten. De Staatssecretaris acht het noodzakelijk dat klager eerst deelneemt aan een verdiepingsonderzoek dan wel een behandeling
ondergaat, alvorens vrijheden aan hem worden verleend. De Staatssecretaris heeft ook geen vertrouwen in een goed verloop van een verlof onder voorwaarden.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag vanwege klagers goede functioneren in de inrichting en het feit dat klager in het plusprogramma verblijft. Het advies van de politie
is van algemene aard. In het advies van het OM wordt gesproken over een ‘recente uitspraak’ maar klager heeft inmiddels het grootste gedeelte van zijn lange straf uitgezeten. Hij moet de kans kunnen krijgen om weer langzaam te kunnen resocialiseren in
de samenleving.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Leeuwarden heeft negatief geadviseerd gezien de aard van het delict, omvang en de strafoplegging alsmede het feit dat de laatste uitspraak zeer recent is.
De politie heeft positief geadviseerd over de bewoner van het huis, maar negatief gezien het een klein huis betreft en de bewoonster drie kinderen heeft. Tevens gaf de politie aan dat klager geen binding heeft met Heerhugowaard en in drie regio’s de
code vluchtgevaarlijk heeft.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van elf jaar met aftrek, wegens het (medeplegen van) moord, diefstal met geweld en het voorhanden hebben van een vuurwapen. Aansluitend dient hij nog veertien dagen gevangenisstraf te ondergaan. De fictieve
einddatum
van zijn detentie is thans gesteld op 8 september 2015.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Uit de stukken, waaronder het advies vrijheden van de directeur van de p.i. Almere van 31 oktober 2014, volgt dat het recidiverisico is ingeschat als hoog. Klager valt in de categorie HIC (High Impact Crime). Gezien de ernst van de feiten waarvoor
klager is gedetineerd en de lange tijd dat hij is gedetineerd wordt in het kader van Terugdringen Recidive verdieping en/of behandeling noodzakelijk geacht. Klager zou weigeren hier aan mee te werken. Voorts zou hij de Cova-training nog niet hebben
gevolgd. De beroepscommissie overweegt dat het niet meewerken aan een behandeltraject geen grond kan vormen om een verzoek om algemeen verlof af te wijzen. Bovendien is uit telefonische inlichtingen door de secretaris namens de beroepscommissie bij de
p.i. Almere gebleken dat klager zich inmiddels heeft aangemeld voor een intake bij De Waag. Voor zover klager de Cova-training nog niet zou hebben gevolgd, overweegt de beroepscommissie dat is gebleken dat klager zich heeft aangemeld voor deze
training,
maar dat deze in de p.i. Almere nog niet wordt gegeven. De omstandigheid dat klager de Cova-training nog niet heeft gevolgd, kan hem derhalve niet worden tegengeworpen. Nu klager blijkens het advies vrijheden goed functioneert in de p.i. Almere en
gemaakte afspraken in de inrichting goed na komt, de directeur van de p.i. Almere positief heeft geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag en de (fictieve) einddatum van klagers detentie in zicht komt, is de beroepscommissie van oordeel dat de
beslissing tot afwijzing van klagers verzoek om algemeen verlof, ondanks het negatieve advies van de advocaat-generaal, als onredelijk en onbillijk dient te worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren, de bestreden
beslissing
vernietigen en de Staatssecretaris opdragen binnen twee weken een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 16 januari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven