Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3786/TA, 14 januari 2015, beroep
Uitspraakdatum:14-01-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer:14/3786/TA

betreft: [klager] datum: 14 januari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 september 2014 van de beklagcommissie bij FPC de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 december 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. N.M. van Wersch. Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd
te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de maatregel van separatie d.d. 2 juni 2014;
b. de maatregel van afzondering d.d. 3 juni 2014;
c. de maatregel van cameraobservatie d.d. 2 juni 2014.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager verwijst naar zijn voor de beklagcommissie ingenomen standpunt, waar hij onder meer heeft betwist dat zijn gedrag rond de
(aangekondigde) uitvoer van zijn computer aanleiding kon zijn tot de opgelegde maatregelen. Hij vraagt zich verder af of de bestreden beslissingen bevoegd zijn genomen. Hij ontkent dreigende taal te hebben gebruikt.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Door klagers advocaat zijn geen gronden van het beroep aangevoerd. Gelet op het door de Raad gehanteerde procesreglement dient klager
derhalve niet-ontvankelijk in zijn beroep te worden verklaard. Door het ontbreken van gronden, kon de inrichting inhoudelijk niet reageren. Het hoofd van de inrichting persisteert bij het voor de beklagcommissie gevoerde verweer.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 67, eerste lid en tweede volzin, van de Bvt dient het beroepschrift met redenen omkleed te zijn. In artikel 1 van het Procesreglement rechtspraak van de RSJ (2014) is bepaald dat beroepschriften zonder gronden van raadslieden en
directeuren van inrichtingen in beginsel niet-ontvankelijk worden verklaard. In de onderhavige zaak is het beroepschrift door klager zelf op 8 oktober 2014 ingediend. De raadsman van klager heeft zich pas later in de procedure gesteld en hem is niet
alsnog gevraagd binnen een bepaalde termijn beroepsgronden in te dienen. Voor zover de inhoud van het beklag zich leent voor een mondelinge behandeling ter zitting kunnen in dat geval de gronden van het beroep nog op de zitting van de beroepscommissie
worden opgegeven. Klager is derhalve ontvankelijk in zijn beroep.

a. en b.
Op grond van artikel 57, tweede, derde en vierde lid, van de Bvt staat tegen een beslissing tot separatie respectievelijk afzondering beklag open nadat de separatie één dag en de afzondering twee dagen heeft geduurd, waarbij de dag waarop de beslissing
is genomen buiten beschouwing blijft. De maatregel tot separatie is opgelegd op 2 juni 2014 om 12.30 uur en beëindigd op 3 juni 2014 om 11.30 uur. Aansluitend is op 3 juni 2014 om 11.30 uur de maatregel van afzondering opgelegd, die op 4 juni 2014 om
16.00 uur is beëindigd. Dit brengt mee dat tegen geen van beide maatregelen beklag openstond. Deze situatie verschilt hierin van de situatie die in de uitspraak van 20 oktober 20014 (04/1812/TA) aan de orde was - naar welke uitspraak de beklagcommissie
heeft verwezen - dat daarin twee samenhangende korte perioden van afzondering werden “onderbroken” door een separatie (van langer dan één dag), waardoor de eerste periode van afzondering (van minder dan twee dagen) betrokken werd bij de tweede periode.
De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in beide onderdelen van het beklag.

c.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep wat betreft de beklagonderdelen a en b gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in beide onderdelen van het beklag.
Zij verklaart het beroep wat betreft beklagonderdeel c ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, prof. dr. B.C.M. Raes en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 14 januari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven