Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3099/GA, 22 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:22-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/3099/GA

betreft: [klager] datum: 22 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.L. van Gaalen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 19 augustus 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat klager gedurende zes weken niet in de gelegenheid is gesteld een kapper te bezoeken.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De inrichting erkent dat klager niet in staat is geweest zijn haar te laten knippen. Dit komt door persoonlijke omstandigheden van de kapper, maar deze omstandigheden zijn niet toegelicht en evenmin is aangegeven waarom de inrichting niet tijdig een
andere kapper kon inschakelen. Overmacht van de kapper levert niet automatisch overmacht van de directeur op. Tevens zou overmacht aan de zijde van de directeur nog steeds een verplichting tot compensatie moeten opleveren. Hiervoor wordt verwezen naar
jurisprudentie.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagrechter. Een aantal gedetineerden heeft langer dan zes weken heeft moeten wachten voordat zij naar de kapper konden gaan. Voorts is toegelicht dat de kapper drie weken niet in de inrichting is
geweest wegens persoonlijke omstandigheden. Het was van te voren moeilijk om een inschatting te maken van de afwezigheidsduur van de kapper. Ook is het bijna onmogelijk om binnen zo een korte periode een andere kapper in te schakelen, omdat de andere
kapper beschikbaar moet zijn en ook aan de voorwaarden moet voldoen om binnen de inrichting te komen. Er was sprake van een overmachtsituatie. Met betrekking tot de jurisprudentie waarnaar wordt verwezen wordt opgemerkt dat de tegemoetkoming is
toegekend vanwege een vervallen sportmoment. De directeur verwijst naar jurisprudentie omtrent de afwezigheid van een kapper.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 44, vierde lid, Pbw draagt de directeur zorg dat de gedetineerde in staat gesteld wordt zijn uiterlijk en hygiëne naar behoren te verzorgen. In de huisregels van de p.i. Ter Apel is onder 4.4. Persoonlijke verzorging, onder het
kopje “kapper”, geregeld dat de gedetineerde eenmaal per zes weken zijn haar kan laten knippen op rijkskosten. Hiervoor kan de gedetineerde zich opgeven bij het personeel.
Vast staat dat deze huisregel niet is nageleefd. De omstandigheid dat de directeur werd geconfronteerd met een overmachtsituatie doet daar niet aan af. Het beklag wordt daarom gegrond verklaard. De beroepscommissie acht onvoldoende reden aanwezig voor
de toekenning van enige tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 22 december 2014

secretaris voorzitter

Naar boven