Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4456/GV, 5 januari 2015, beroep
Uitspraakdatum:05-01-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4456/GV

betreft: [klager] datum: 5 januari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A. Blok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 november 2014 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers verzoek tot incidenteel verlof om bij het huwelijk van zijn zus aanwezig te zijn is afgewezen. De adviezen van de politie, het Openbaar Ministerie (OM) en de inrichting zijn niet vermeld in de
bestreden beslissing terwijl deze instanties positief hebben geadviseerd ten aanzien van het verzoek tot incidenteel verlof. Het door klager opgegeven verlofadres is goedgekeurd. Klager vertoont goed gedrag binnen de inrichting en verblijft al sinds de
invoering van het plusprogramma op ‘groen’. Klager heeft de afgelopen periode geen rapporten opgelegd gekregen, hij is hulpreiniger, gedeco-voorzitter en imam-hulp binnen de inrichting. Het bijwonen van het huwelijk van klagers zus biedt klager de
mogelijkheid om na vele jaren meerdere familieleden te zien, welke hem nooit hebben kunnen bezoeken, waaronder zijn vader. Klagers verzoek tot incidenteel verlof is door de inrichting onzorgvuldig behandeld. Klager heeft al op 26 september 2014 het
verzoek ingediend waar hij pas op 27 november 2014 een beslissing op heeft ontvangen. Nu klager de mogelijkheid is ontnomen om bij de bruiloft van zijn zus te zijn en andere familieleden na vele jaren weer te zien, verzoekt klager om een ander
verlofmoment toe te wijzen. Klager heeft aangegeven geen problemen te hebben met bewaking tijdens het incidenteel verlof. Niets staat er aan in de weg om klager begeleid incidenteel verlof te verlenen. Klager is bereid zijn Marokkaanse paspoort in te
leveren. Klager stelt dat er ten onrechte vanuit is gegaan dat zijn verzoek onbegeleid incidenteel verlof betreft nu klager nooit heeft aangegeven onbegeleid met verlof te willen. Uit het advies van het OM kan worden opgemaakt dat het OM positief
adviseert ten aanzien van het verlof mits het onder bewaking plaatsvindt. Dat het advies van het OM als negatief is beoordeeld, is dan ook merkwaardig te noemen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Zowel het OM als de directeur van de inrichting hebben negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek tot incidenteel verlof. Het bijwonen van een huwelijk is geen
gebeurtenis
waarbij de aanwezigheid van klager noodzakelijk wordt geacht. Het huwelijk zal ook zonder klager gesloten kunnen worden. Goed gedrag binnen de inrichting is geen reden om incidenteel verlof toe te kennen. Het verzoek tot incidenteel verlof is pas op 21
november 2014 bij de selectiefunctionaris binnengekomen. Voor zover de klacht betreft de onzorgvuldige wijze van totstandkoming van het advies vrijheden van 21 november 2014, wordt verwezen naar de interne klachtprocedure bij de Commissie van Toezicht
van de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Het OM heeft positief geadviseerd ten aanzien van verlofverlening mits het verlof onder bewaking plaatsvindt. Klager heeft een Marokkaans paspoort en de kans op onttrekking aan verdere tenuitvoerlegging wordt groot geacht.
De directeur van de p.i. Alphen aan de Rijn heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 13 jaar en zes maanden met aftrek, wegens medeplichtigheid aan doodslag. Aansluitend dient hij de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden te ondergaan en eventueel een
vervangende hechtenis op grond van de Wet Terwee van 88 dagen met aftrek. Klagers einddatum valt op of omstreeks 22 december 2016.

Op grond van artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling) kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk
wordt geacht. Klager heeft verzocht om incidenteel verlof op 8 november 2014 om aanwezig te kunnen zijn bij de bruiloft van zijn zus. In de toelichting op artikel 21 van de Regeling staat dat, hoewel de meeste gangbare gronden voor het verlenen van
incidenteel verlof in de artikelen 23 tot en met 31 van voormelde Regeling zijn opgesomd, niet wordt uitgesloten dat ook andere gebeurtenissen aanleiding kunnen vormen voor het verzoeken om en het verlenen van incidenteel verlof. De bruiloft van
klagers
zus is een gebeurtenis in de persoonlijke sfeer. Hoe begrijpelijk klagers wens om daarbij aanwezig te zijn ook is, zijn aanwezigheid is niet noodzakelijk in de zin van voornoemde Regeling. Dit maakt dat de afwijzing van het verzoek niet onredelijk en
onbillijk kan worden geacht.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 5 januari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven