Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3073/GA, 18 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:18-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/3073/GA

betreft: [klager] datum: 18 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.F. van der Brugge, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 19 augustus 2014 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Haarlem, betreffende het op maatregel insluiten van klager, de beëindiging van klagers deelname aan een penitentiair programma en de
plaatsing
in een gesloten inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Haarlem in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Namens klager is verzocht het beroep zo mogelijk mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek, dat niet is onderbouwd, af. Zij acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

Voor zover het beklag zich richt tegen het feit dat klager door de directeur op maatregel is ingesloten, is de beroepscommissie van oordeel dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de
beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden bevestigd.

Voor zover het beklag zich richt tegen de beëindiging van klagers deelname aan een penitentiair programma en de plaatsing in een gesloten inrichting overweegt de beroepscommissie dat dit geen door of namens de directeur jegens klager genomen
beslissingen zijn, waartegen op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw beklag open staat. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in dit onderdeel van zijn
beklag. Nu de raadsman van klager bij gelegenheid van het rogatoir verhoor uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat het beklag zich niet richt tegen de beslissing van de selectiefunctionaris zal de beroepscommissie anders dan gebruikelijk het beklag
niet verstaan als een beroep als bedoeld in artikel 72 van de Pbw en de zaak dus niet in handen stellen van de in dat artikel genoemde beroepscommissie.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond voor zover het beklag betrekking heeft op de beslissing van de directeur klager op maatregel in te sluiten en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover het beklag betrekking heeft op de beëindiging van klagers deelname aan een penitentiair programma en de plaatsing in een gesloten inrichting en verklaart klager
alsnog
niet-ontvankelijk in dit onderdeel van zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van R. Boerhof, secretaris, op 18 december 2014

secretaris voorzitter

Naar boven