Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2654/GA, 8 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:08-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2654/GA

betreft: [klager] datum: 8 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie De Schie te Rotterdam,

gericht tegen een uitspraak van 24 juli 2014 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 november 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is gehoord klagers raadsman mr. W.J. van Bel.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
De directeur van de locatie De Schie heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager € 3,= per week moet betalen voor huur van een tv en een tv-aansluiting, terwijl klager zelf in het bezit is van een tv.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en bepaald dat klager de betaalde bijdrage vergoed krijgt op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep volhard in zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt en het beroep nader schriftelijk toegelicht. Het beklag is gegrond verklaard omdat in de Circulaire 5508700/07/DJI staat opgenomen dat “de administratie en
huisregels aangepast moeten zijn”. De huisregels wordt doorgaans tweemaal per jaar gewijzigd, zodat deze verandering niet was opgenomen. Klager is geïnformeerd over deze wijziging door de gedetineerdencommissie (hierna: gedeco) en op de reguliere
afdeling. Bij navraag bij het afdelingshoofd blijkt dat klager ook via een (persoonlijke) memo is geïnformeerd. Het informeren over de veranderde regels is hiermee voldoende aangetoond. Bovendien is er geen regeling getroffen met betrekking tot
betalingen met terugwerkende kracht.

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft de memo pas ontvangen nadat er € 6,= van zijn rekening was afgeschreven. Hij is toen verhaal gaan halen en werd daarna op de hoogte gesteld van de nieuwe regeling. De memo is bovendien niet ondertekend. Voorts blijkt niet uit de circulaire
dat klager € 3,= per week moet betalen. Hij heeft zijn eigen televisie ingevoerd.

3. De beoordeling
Uit de tekst van de circulaire standaardisering fondsen (5508700/07/DJI), gewijzigd per 8 oktober 2009, alsmede uit de toelichting daarop door de directeur Gevangeniswezen van 4 januari 2011 blijkt dat er door de gedetineerde per week € 3,= moet worden
betaald voor de aansluiting van de tv, alsmede voor de huur van de tv. De regeling uit de circulaire kent geen bijzonder tarief voor de situatie, als de onderhavige, waarin een gedetineerde een eigen televisietoestel heeft ingevoerd. De
beroepscommissie
merkt overigens op dat het hanteren van een dergelijke differentiatie zeer goed voorstelbaar is.
In dit geval is geen sprake van de huur van een tv, nu klager zijn eigen tv onder zijn berusting houdt. Uit de inlichtingen van de directeur van 24 juni 2014 blijkt dat gedetineerden in de locatie De Schie die een eigen tv-toestel in hun bezit hadden,
geen afdracht betaalden aan het fonds TV/TV aansluiting. Niet is gebleken dat gedetineerden bij de invoer uitdrukkelijk zijn voorgelicht over deze regeling en de mogelijkheid dat de regeling ook in locatie De Schie zou worden ingevoerd. Het is niet
bekend wanneer klager, die niet op de zitting is verschenen, de televisie heeft ingevoerd. Nu hij zich evenwel niet beroept op gebreken in de voorlichting bij de invoer van de televisie, maar op het gebrek hieraan bij de invoering zal de
beroepscommissie met name hierop ingaan.
Op 1 mei 2014 heeft de directeur besloten dat vanaf de week beginnende met 5 mei 2014 iedere gedetineerde de afdracht dient te betalen zoals omschreven in de circulaire. Dit geldt, zoals hiervoor omschreven, voor elke gedetineerde die gebruik maakt van
televisie, ongeacht of het toestel is gehuurd of hem toebehoort.
De beroepscommissie constateert dat de termijn tussen aankondiging en invoering vrij kort is, zeker gelet op de jarenlange praktijk waarin de regeling niet gold. Noch uit de tekst van artikel 5 van de Pbw, noch uit de toelichting daarop blijkt evenwel
van een dwingend voorgeschreven termijn tussen bekendmaking en inwerkingtreding van (interne) regelgeving. Van belang acht de beroepscommissie dat het voornemen tot inwerkingtreding van de regeling is besproken met de gedeco en is aangekondigd in een
memo aan gedetineerden. Er bestaat ook geen verplichting om een dergelijke invoering te laten samenvallen met de periodieke wijziging van de huisregels.
Dit maakt dat de beslissing van de directeur niet is genomen in strijd met een in de inrichting geldend wettelijk voorschrift, terwijl ook niet kan worden gezegd dat die beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk of
onbillijk moet worden geacht. De beslissing van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en het beklag moet alsnog ongegrond worden verklaard. De beroepscommissie beslist als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. U.P. Burke en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 8 december 2014

secretaris voorzitter

Naar boven