Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3208/SGB, 11 september 2014, schorsing
Uitspraakdatum:11-09-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 14/3208/SGB
Betreft : [klager] datum: 11 september 2014

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. J. de Bruin, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de gevangenis van de locatie Roermond.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris van 5 augustus 2014, strekkende tot beëindiging van verzoekers
deelname aan een penitentiair programma (p.p.) en herselectie wegens het zich bij herhaling niet aan afspraken houden met betrekking tot de ziekmeld-procedure en overschrijding van de maximale termijn dat iemand ziek kan zijn zonder programma in een
p.p.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het bezwaarschrift van 7 augustus 2014, van de beslissing op het bezwaarschrift van 28 augustus 2014, het op 4 september 2014 tegen de beslissing van de selectiefunctionaris ingediende beroepschrift,
alsmede
van de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris van 9 september 2014.

1. Standpunten verzoeker en selectiefunctionaris
Namens verzoeker is - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat het p.p. ten onrechte is beëindigd. Begin juli 2014 raakte verzoeker ziek. Verzoeker heeft zich ziek gemeld bij zijn werkgever, maar niet bij zijn reclasseringsbegeleider, de heer U. Verzoeker
heeft wel tijdens een tweetal gesprekken in juli 2014 aan de heer U. aangegeven ziek te zijn. In een gesprek op 28 juli 2014 met mevrouw R., reclasseringsmedewerker die waarnam voor de heer U., heeft verzoeker aangegeven ziek te zijn en tijdelijk niet
te werken. Mevrouw R. gaf aan dat verzoeker dit diende te melden bij de reclassering. Voorts is bij gelegenheid van dat gesprek afgesproken dat verzoeker zich op 4 augustus 2014 weer zou melden bij de werkgever. De selectiefunctionaris geeft aan dat
verzoeker zich vervolgens niet bij de werkgever heeft gemeld, maar dit is onjuist. Verzoeker heeft groot belang bij schorsing van de beslissing aangezien hij weer gedetineerd is in de locatie Roermond, zijn uitkering is stopgezet en hij, om zijn woning
te kunnen behouden wat van groot belang is met het oog op zijn resocialisatie, een huurschuld opbouwt. Verder is namens verzoeker aangevoerd dat zijn resocialisatie wordt bemoeilijkt omdat hij zijn werk is kwijtgeraakt.

Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris komt – zakelijk weergegeven – het volgende naar voren. Verzoeker heeft zich bij herhaling niet aan afspraken gehouden met betrekking tot de ziekmeld-procedure. Ook overschrijdt verzoeker de maximale
termijn dat iemand ziek kan zijn zonder programma in een p.p. Verzoeker heeft lange tijd niet aan het p.p. deelgenomen zonder dat de reclassering of de inrichting hier van op de hoogte waren. Bij begeleidingsgesprekken is verzoeker gevraagd naar zijn
functioneren bij zijn werkgever waarbij hij verzweeg al enige tijd niet op het werk te zijn geweest. Pas op 28 juli 2014 heeft verzoeker aan mevrouw R. aangegeven zich ziek te hebben gemeld bij zijn werkgever. Afgesproken is dat verzoeker zich 4
augustus 2014 weer diende te melden bij zijn werkgever. Verzoeker achtte zich niet in staat te werken op die dag vanwege een blauw oog, maar hij is door de reclassering gesommeerd zich toch te melden. Vervolgens is mevrouw R. rond. 12.30 uur door
verzoeker gebeld. Hij gaf aan dat de werkgever het goed vond als hij pas op woensdag 6 augustus 2014 weer begon met werken. Gebleken is echter dat verzoeker zich helemaal niet had gemeld.

2. Beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde
is daarom slechts de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de beslissing
van de selectiefunctionaris. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

De voorzitter overweegt als volgt.

Verzoeker nam deel aan een p.p. Begin juli 2014 heeft verzoeker zich bij zijn werkgever ziek gemeld. Hij heeft verzuimd dit te melden aan de reclassering. De reclassering was er wel van op de hoogte dat verzoeker ziek was, zo blijkt uit de e-mail van 3
september 2014 van verzoekers reclasseringsbegeleider, de heer U. Eerst op 28 juli 2014 heeft verzoeker aan mevrouw R., waarnemend reclasseringsbegeleider, doorgegeven dat hij sinds begin juli 2014 wegens ziekte niet meer werkte. Afgesproken is toen
dat
verzoeker zich op 4 augustus 2014 weer zou melden bij zijn werkgever. De reclassering heeft toen geen stappen gezet om te komen tot een beëindiging van het p.p. Verzoeker heeft op 4 augustus 2014 contact opgenomen met mevrouw R., omdat hij zich niet in
staat achtte te werken vanwege een blauw oog. Mevrouw R. heeft tegen verzoeker gezegd dat hij zich bij de werkgever diende te melden. Uit een door verzoeker overgelegde e-mail van verzoekers werkgever van 6 augustus 2014 blijkt dat verzoeker zich op 4
augustus 2014 heeft gemeld en dat de werkgever er mee heeft ingestemd dat verzoeker op 6 augustus 2014 zou beginnen met werken.
Uit het genoemde selectieadvies blijkt dat sprake is van een positief detentieverloop en dat verzoeker gemotiveerd is om aan zijn resocialisatie te werken.

Bij gebreke van andere gegevens is niet gebleken dat verzoeker zich bij herhaling niet aan afspraken houdt met betrekking tot de ziekmeld-procedure. De beslissing ontbeert in zoverre dan ook feitelijke grondslag. De andere in de beslissing genoemde
grond dat verzoeker de maximale ziektetermijn zonder programma zou hebben overschreden is naar het voorlopig oordeel van de voorzitter van onvoldoende gewicht om de bestreden beslissing zelfstandig te kunnen dragen. Naar het oordeel van de voorzitter
dient de bestreden beslissing tot beëindiging van verzoekers deelname aan het p.p. als zodanig onredelijk en onbillijk te worden aangemerkt dat deze voor schorsing in aanmerking komt. Het verzoek zal derhalve worden toegewezen. De voorzitter gaat er
daarbij van uit dat hiermee verzoekers deelname aan het p.p. herleeft en dat de selectiebeslissingen genomen na de beslissing tot beëindiging van het p.p. daar niet aan afdoen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris op 11 september 2014

secretaris voorzitter

Naar boven