Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1902/TA, 6 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:06-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/1902/TA

betreft: [klager] datum: 6 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 20 mei 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 september 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught is namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, de beperking in de duur van bezoek.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en overwogen dat de beklagcommissie, nadat het hoofd van de inrichting is gehoord, een beslissing zal geven over welke tegemoetkoming aan
klager geboden is.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ingevolge artikel 37, eerste lid, Bvt heeft de verpleegde het recht tenminste gedurende een uur per week bezoek te ontvangen. In de huisregels van de inrichting is bepaald dat patiënten recht hebben op één uur bezoek. In overleg met het personeel
mogen
patiënten echter vaker en/of langer bezoek ontvangen.
Klager had een bezoekaanvraag ingediend voor 1 december 2013 en hem is medegedeeld dat bezoek voor de duur van één uur mocht plaatsvinden vanwege de eerder opgelegde beperkingen naar aanleiding van een positieve uitslag van een urinecontrole. Nu klager
een uur bezoek is geboden is voldaan aan het wettelijke minimum. Klagers recht op bezoek is niet geschonden. Hieraan doet niet af dat de beklagrechter heeft geoordeeld dat de beperkingen ten onrechte zijn opgelegd.
Het beroep dient gegrond te worden verklaard en aan klager dient geen tegemoetkoming te worden toegekend.

Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Tegen een vermeende beperking van het recht op bezoek staat beklag open als vermeld in artikel 56, eerste lid aanhef en onder c, Bvt. Derhalve heeft de beklagrechter klager terecht in het beklag ontvangen.
Nu uit artikel 37, eerste lid, Bvt juncto artikel 7.2 van de Huisregels volgt dat klager het recht heeft om ten minste een uur per week bezoek te ontvangen en hem in ieder geval een uur bezoek is geboden, is de beroepscommissie van oordeel dat klagers
recht op bezoek niet is geschonden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. C.F. Korvinus, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 6 oktober 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven