Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2704/GB, 15 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:15-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/2704/GB

Betreft: [klager] datum: 15 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 juli 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep en de aanvullende gronden die door klagers raadsvrouw mr. M. Rotgans op 10 oktober 2014 zijn ingediend.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 7 juni 2013 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris wijst klagers verzoek af omdat klager weigert mee te werken aan het traject Terugdringen Recidive (TR). De reden hiervoor is dat als hij wel meewerkt aan het TR-traject, hij geplaatst wordt in een Forensisch Psychiatrische
Kliniek (FPK) te Assen voor de duur van bijna 24 maanden, terwijl klager nog maar 7 maanden in detentie hoeft te verblijven. Een gedwongen opname heeft financiële gevolgen voor klager. Nu hij niet meewerkt aan het TR-traject, verblijft hij op de
basisafdeling, waardoor hij geen vrijheden zou mogen genieten. Dat is onjuist, want klager mag namelijk wel eens in de 6 weken op verlof. De bestreden beslissing is gebaseerd op het reclasseringsadvies van 11 september 2013. Dit is echter een verouderd
advies. Het is aan de directeur om een zorgvuldige beslissing te nemen en zich daarbij te voorzien van recente informatie. Dit is nagelaten. Aan klager is geen voorwaardelijke straf opgelegd, waardoor hij niet hoeft mee te werken aan het bestreden
reclasseringsadvies. Voorts wordt in de toelichting op de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) in het kader van re-integratie verwezen naar de modules reflector en kiezen voor verandering. Er wordt niet
gesproken over verplichte klinische opnames. Klager wenst dit beroep tezamen met het beroep met kenmerk 14/2835/GA op een hoorzitting mondeling toe te lichten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is geplaatst in een basisregime. Aanleiding hiervoor is dat klager niet mee wil werken aan het TR-traject. In artikel 2, eerste lid, onder f, van de Regeling is opgenomen dat de gedetineerde gepromoveerd moet zijn, wil hij in aanmerking komen
voor plaatsing in een z.b.b.i. In het kader van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting is gepromoveerd zijn geen vereiste voor het genieten of verkrijgen van verlof. Uit het selectieadvies van de p.i. Nieuwegein blijkt dat de directeur
negatief heeft geadviseerd vanwege de beëindiging van het TR-traject en vanwege het feit dat klager in het basisregime verblijft.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie wijst het verzoek onderhavig beroep tezamen met 14/2835/GA mondeling toe te lichten af. Zij acht zich aan de hand van de stukken voldoende voorgelicht om op het onderhavige beroep te beslissen.

4.2. In zeer beperkte beveiligde inrichtingen of afdelingen kunnen gedetineerden worden geplaatst die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, die in geval de
veroordeling onherroepelijk is ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan dan wel in geval de veroordeling nog niet onherroepelijk is een tijd in voorlopige hechtenis hebben doorgebracht waarvan de duur ten minste gelijk is
aan
de helft van de opgelegde gevangenisstraf, die beschikken over een aanvaardbaar verlofadres, die een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart
2014,
Stcrt. 2014, nr. 4617).

4.3. Op grond van artikel 2, eerste lid, onder f, van de Regeling dient klager gepromoveerd te zijn, wil hij in aanmerking komen voor plaatsing in een z.b.b.i. Hij is niet gepromoveerd maar in het basisprogramma geplaatst. Daarnaast blijkt uit het
selectieadvies van de p.i. Nieuwegein dat klager niet mee wil werken aan het TR-traject en dat de directeur negatief heeft geadviseerd op klagers verzoek. Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde
gronden
gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 15 oktober 2014

secretaris voorzitter

Naar boven