Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2095/GA, 10 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:10-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2095/GA

betreft: [klager] datum: 10 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.F. Schadd, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 19 mei 2014 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwolle

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 september 2014, gehouden in de locatie Norgerhaven te Veenhuizen, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman
mr. G.F. Schadd. De directeur van de p.i. Zwolle heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in de eigen verblijfsruimte zonder televisie.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft nadrukkelijk aangegeven dat hetgeen hij heeft gemeld, heeft gehoord van medegedetineerden. Hij heeft enkel iets doorgegeven van
wat hij van anderen heeft opgevangen. Klager was boos en deed zijn mededelingen via de intercom. Hij heeft nadrukkelijk aangegeven dat hij niet zelf heeft waargenomen dat p.i.w.-er Pieter drugs heeft ingevoerd. Het rapport is klager niet aangezegd.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur volhardt in het tegenover de beklagcommissie gevoerde verweer. Klager heeft een oproep geplaatst over een personeelslid. Deze oproep:
“de medewerker is een van de grootste drugsdealers van Ijsselmuiden en zorgt voor invoer van drugs voor medegedetineerden” is een ernstige belastering waardoor de orde en veiligheid in de inrichting ernstig zijn verstoord. Tijdens het horen op 17
december 2013 naar aanleiding van een oproep in de avond van 16 december 2013 heeft de directeur geconstateerd dat klager betrokken is geweest bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde en veiligheid in de inrichting. De directeur heeft klager
gesproken en uitgelegd dat de beweringen zouden worden onderzocht. Hiervan is een schriftelijk verslag opgemaakt. Vervolgens is klager op 19 december 2013 wederom gehoord en disciplinair gestraft.

3. De beoordeling
Op 19 december 2013 is aan klager een disciplinaire straf opgelegd naar aanleiding van een schriftelijk verslag van 19 december 2013. Gebleken is dat het schriftelijk verslag in strijd met het formele vereiste zoals neergelegd in artikel 50, eerste
lid,
van de Pbw niet aan klager is aangezegd. Het beroep zal reeds daarom gegrond worden verklaard. De beslissing van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie bepaalt dat klager in
aanmerking komt voor een tegemoetkoming en stelt deze vast op € 12,50.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 12,50.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 10 oktober 2014

secretaris voorzitter

Naar boven