Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2307/GA, 22 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:22-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2307/GA

betreft: [klager] datum: 22 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.M. Iwema, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 juli 2014 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klagers eigendommen zijn vernietigd.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en bepaald dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Het beroep is niet gericht tegen de gegrondverklaring. Klager meent dat het recht van hoor en wederhoor is geschonden door de beklagcommissie, omdat hij niet alsnog is opgeroepen. Klager beklaagt zich hierover in zijn toelichting op het beroepschrift.
Voorts maakt klager aanspraak op een schadevergoeding van € 90,=.

Namens de directeur is aangegeven dat in beroep wordt volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 69, eerste lid, van de Pbw in verband met artikel 68, eerste en tweede lid, van de Pbw, staat geen beroep open tegen een gegrondverklaring van een beklag. Door de gegrondverklaring van het beklag door de beklagcommissie, is de
bestreden beslissing van de directeur vernietigd, zodat er geen beslissing resteert die in beroep beoordeeld kan worden. Het beklag kan niet eerst in de beroepsprocedure worden uitgebreid. In zoverre kan klager daarom niet in zijn beroep worden
ontvangen.
Voor zover het beroep gericht is tegen de hoogte van de tegemoetkoming die aan klager is toegekend, overweegt de beroepscommissie als volgt. Uitgangspunt is dat een tegemoetkoming bedoeld is voor door een gedetineerde ondervonden ongemak. In geval
sprake is van schade en indien die schade eenvoudig is te begroten, kan aanleiding bestaan schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. In het onderhavige geval is de schade niet eenvoudig vast te stellen.
De beroepscommissie kan zich mede daarom verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Gezien het vooroverwogene beslist de beroepscommissie als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklaguitbreiding. Zij verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 22 oktober 2014

secretaris voorzitter

Naar boven