Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2175/TA, 22 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:22-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2175/TA

betreft: [klager] datum: 22 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. J.A.W. Knoester namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 juni 2014 van de beklagcommissie bij de Pompestichting, locatie Zeeland,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 oktober 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door mr. M.L. Sturkenboom, en [...] juridisch medewerker bij de inrichting.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het aan klager opgelegde afdelingsarrest ingaande op 28 april 2014 en beëindigd op 20 mei 2014.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het is niet juist dat klager vaker is gezegd dat hij zich ophoudt op plekken waar dit niet gewenst is. Hij is nooit echt aangesproken op zijn gedrag. Hij heeft een vlotte babbel en een juridische aanleg. Zijn gevoel voor (Haagse) humor wordt niet
begrepen.
Klager heeft een verklaring van A. die inhoudt dat klager niet naar binnen heeft gekeken bij de medische dienst toen hij zijn fiets daar neerzette. Hij legt deze verklaring over aan de beroepscommissie.
Hij heeft zijn fiets bij de medische dienst neergezet, omdat het fietsenrek vol was. De maatregel is opgelegd in verband met “onprettig” gedrag. Het is niet duidelijk hoe de orde en de veiligheid hiermee in gevaar zouden kunnen worden gebracht. Andere
incidenten, die kennelijk zijn meegewogen bij de oplegging van het afdelingsarrest, zijn niet gespecificeerd.
Om zicht te krijgen en te houden op klagers bewegingen kon worden volstaan met het maken van afspraken dat klager op bepaalde plaatsen op een bepaalde tijd zou zijn of met controle door middel van het computersysteem of een toegangspasje.
Klager loopt niet zomaar de kamers van andere verpleegden binnen. Hem is een keer opgedragen de planten in de kamer van een medepatiënt water te geven en hij is daar vervolgens weer op aangesproken. Hij heeft water over eendjes gegooid omdat het balkon
anders vol eendenpoep zit.
Door oplegging van de maatregel zijn de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit geschonden. De maatregel heeft veel te lang geduurd.
In de maatregel moet worden vermeld waarom die wordt opgelegd. Dit is niet het geval.

Namens het hoofd van de inrichting is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is eerder meermalen aangesproken op het feit dat hij zich ophoudt op plaatsen waar dit niet gewenst is. Ook op 28 april 2014 was klager aanwezig op een plek waar hij niets te zoeken had: hij stond voor het raam van de medische dienst en leek
naar
binnen op een beeldscherm te kijken. Om zicht te krijgen op zijn bewegingen buiten de afdeling is klager afdelingsarrest opgelegd.
In de locatie Zeeland verblijven vooral zwakkere verpleegden die niet altijd met klagers welbespraaktheid kunnen omgaan. Klager loopt ongevraagd kamers van andere verpleegden binnen en heeft water over eendjes gegooid. Er staat een waslijst aan
incidenten vermeld in het computerprogramma Mits. De maatregel is niet alleen op grond van het incident bij de medische dienst opgelegd, maar ook in verband met de eerdere incidenten. Het voorval bij de medische dienst was de druppel. Het kijken op een
beeldscherm bij de medische dienst waarop gegevens van medeverpleegden voorkomen, kan de orde en de veiligheid in gevaar brengen.
Na 20 mei 2014 is klager een heel strak programma opgelegd met heel duidelijke afspraken.

3. De beoordeling
Naar het oordeel van de beroepscommissie staat voldoende vast dat voorafgaand aan de oplegging van het afdelingsarrest verschillende incidenten hebben plaatsgevonden en dat klager op zijn ongewenste gedrag is aangesproken. Dit is ook duidelijk in de
schriftelijke mededeling van het afdelingsarrest vermeld. Volgens het hoofd van de inrichting vormde het (vermoedelijk) kijken op het beeldscherm van de medische dienst de druppel die de emmer deed overlopen en was dit de directe aanleiding om klager
het afdelingsarrest op te leggen. Nu evenwel laatstgenoemd incident niet is opgenomen in de schriftelijke mededeling is dit reden om het beroep formeel gegrond te verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre te vernietigen en het beklag
alsnog formeel gegrond te verklaren. De beroepscommissie kent klager een tegemoetkoming van € 10,= toe.

Voor het overige is de beroepscommissie van oordeel dat de oplegging van het afdelingsarrest niet als onredelijk, onbillijk of disproportioneel kan worden aangemerkt en zal zij in zoverre het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de
beklagcommissie bevestigen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep op formele grond gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog op formele grond gegrond. Zij kent klager ter zake een tegemoetkoming toe van € 10,=.
Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en drs. W.A.Th. Bos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 oktober 2014

secretaris voorzitter

Naar boven