Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1790/GA, 4 augustus 2014, beroep
Uitspraakdatum:04-08-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/1790/GA

betreft: [klager] datum: 4 augustus 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 mei 2014 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman mr. T. Bissessur, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Tevens heeft de beroepscommissie de selectiebeslissingen van 15 april 2013 en 2 september 2013 opgevraagd van de (over)plaatsingen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager tijdelijk is overgeplaatst van de gevangenisafdeling naar een afdeling waar een regime geldt van een huis van bewaring (h.v.b.).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Na herroeping van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) is klager als gedetineerde, en niet als arrestant, in het gevangenisregime geplaatst. Klager is zonder reden tijdelijk overgeplaatst naar het h.v.b. De directeur heeft misbruik gemaakt
van
zijn bevoegdheid en er is sprake van willekeur omdat alleen klager is overgeplaatst, terwijl er alternatieven waren zoals het uitwisselen van cellen. Klager heeft hier psychische schade van. Klager wil zijn beroep mondeling toelichten met zijn
advocaat.

In artikel 16 van de Pbw is geen sprake van (ver)plaatsing van gedetineerden om organisatorische redenen.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie.
Klager heeft eerst verbleven in de gevangenisafdeling van de p.i. Hoogeveen en de locatie Norgerhaven. Op 3 september 2013 is klager binnengekomen in de p.i. Leeuwarden en is hij op de gevangenisafdeling geplaatst. Klager is arrestant nu zijn v.i. is
herroepen en wettelijk gezien had hij in een h.v.b.-regime geplaatst kunnen worden. Op verkeerde informatie is klager naar de gevangenisafdeling overgeplaatst en daar mocht hij zijn straf uitzitten. Voor de definitie van arrestant wordt verwezen naar
artikel 1i van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden.

3. De beoordeling
Klager heeft aangegeven het beroep mondeling te willen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu enige onderbouwing daarvoor ontbreekt. De beroepscommissie acht zich op grond van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te
beslissen.

Vaststaat dat de v.i. van klager is herroepen en dat hij, ingevolge het bepaalde in artikel 1, onder i van de Regeling plaatsing en overplaatsing gedetineerden, als arrestant moet worden aangemerkt. Op 2 september 2013 heeft de selectiefunctionaris
bepaald dat klager overgeplaatst dient te worden naar een inrichting met een regime van algehele gemeenschap, welke overplaatsing gerealiseerd is op 3 september 2013.
De directeur heeft vanwege organisatorische redenen beslist dat klager tijdelijk overgeplaatst werd naar een andere afdeling met een ander regime. In de p.i. Leeuwarden is klager van 29 november 2013 tot 4 december 2013 geplaatst in het h.v.b. Het
beklag ziet op deze periode.
Nu overplaatsing van het ene regime naar het andere een uitsluitende bevoegdheid is van de selectiefunctionaris, moet worden vastgesteld dat de directeur gebruik heeft gemaakt van een hem niet toekomende bevoegdheid en derhalve heeft hij gehandeld in
strijd met de wettelijke bepalingen.

Het beroep en het onderliggende beklag zijn daarom gegrond. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe van € 10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 4 augustus 2014

secretaris voorzitter

Naar boven