Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0981/GA en 14/1050/GA, 4 juli 2014, beroep
Uitspraakdatum:04-07-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/981/GA en 14/1050/GA

betreft: [klager] datum: 4 juli 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad en

[...], hierna te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 maart 2014 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 juni 2014, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, is de juridisch medewerker bij de p.i. Lelystad, [...], gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens een positieve score op THC bij een urinecontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en heeft geen tegemoetkoming toegekend, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Op het uitslagformulier van de urinecontrole van klager waren in eerste instantie een verkeerde geboortedatum en
verkeerde voorletters vermeld. De directeur heeft het laboratorium gebeld en verzocht dit te herstellen. Klager wilde aanvankelijk een herhalingsonderzoek laten uitvoeren. Dit heeft de directeur, ondanks dat de termijn hiervoor al was verstreken, laten
uitvoeren. Ondertussen kwam een gecorrigeerd uitslagformulier van het laboratorium binnen. Klager gaf op dat moment aan het oude, foutieve formulier terug te willen, omdat hij hiermee in beklag wilde gaan. Hiermee heeft hij aangegeven verder af te zien
van het herhalingsonderzoek. De beklagcommissie is bij haar beslissing uitgegaan van het feit dat de directeur bij oplegging van de disciplinaire straf niet heeft gewacht op de uitslag van het herhalingsonderzoek. Dit was ook niet nodig aangezien
klager is teruggekomen op zijn wens een herhalingsonderzoek uit te laten voeren. Hij wenste in beklag te gaan op basis van het oude formulier met de foute gegevens. Het herhalingsonderzoek is echter wel uitgevoerd, omdat de aanvraag al was doorgestuurd
naar het laboratorium. Om deze reden is het herhalingsonderzoek wel vermeld op het uitslagformulier. Er is geen enkel moment twijfel geweest over de vraag of de uitslag van de urinecontrole bij klagers urinemonster hoorde. Weliswaar stonden op het
formulier in eerste instantie foutieve gegevens, maar de registratie- en patiëntnummers waren wel correct. Bovendien is er geen andere gedetineerde in de inrichting met eenzelfde achternaam als die van klager. Het is dus uitgesloten dat het monster van
een andere gedetineerde is gecontroleerd en op naam van klager terecht is gekomen. Daarnaast heeft klager getekend voor een correct verloop van de procedure.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht. Klager is het er niet mee eens dat geen tegemoetkoming aan hem is toegekend.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager disciplinair is gestraft, omdat hij bij een urinecontrole op 13 januari 2014 positief heeft gescoord op THC. Op het uitslagformulier waren een onjuiste geboortedatum en onjuiste voorletters vermeld. De
directeur
heeft het laboratorium verzocht dit te herstellen en klager heeft om een herhalingsonderzoek verzocht, dat vervolgens is aangevraagd. Nu onweersproken is dat, zoals namens de directeur is aangevoerd, klager vervolgens heeft aangegeven in beklag te
willen naar aanleiding van het uitslagformulier met de foutieve gegevens en daarmee afzag van het herhalingsonderzoek, hoefde de directeur naar het oordeel van de beroepscommissie niet te wachten op de uitslag van het herhalingsonderzoek alvorens te
beslissen tot oplegging van de disciplinaire straf. Voorts is de beroepscommissie van oordeel dat niet gebleken is dat urinecontrole niet conform de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen is uitgevoerd. Verder is de beroepscommissie van
oordeel dat het uitslagformulier, gelet op het feit dat daarop klagers achternaam, registratie- en patiëntnummer, correct waren vermeld, voldoende herleidbaar is tot de bij klager afgenomen buisjes urine. Gelet op het voorgaande kan de beslissing van
de
directeur om klager naar aanleiding van de uitslag van de urinecontrole de onderhavige disciplinaire straf op te leggen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Dit leidt ertoe dat het beroep van de directeur gegrond zal worden
verklaard en dat klagers beroep ongegrond zal worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond en het beroep van klager ongegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 4 juli 2014

secretaris voorzitter

Naar boven