Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0951/TA, 14/1707/TA en 14/1785/TA, 4 juli 2014, beroep
Uitspraakdatum:04-07-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 14/951/TA, 14/1707/TA en 14/1785/TA

betreft: [klager] datum: 4 juli 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door respectievelijk mr. A.J.M. van Roy,
namens

[...], verder te noemen klager,

en het hoofd van FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen twee uitspraken van respectievelijk 10 maart 2014 en 15 mei 2014 van de beklagcommissie bij de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 juni 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.J.M. van Roy, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], hoofd behandeling, en
[...], juridisch medewerker bij de inrichting.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
14/951/TA:
a. de verlenging van een ordemaatregel van afzondering met handboeienregime indien klager zijn kamer verlaat ingaande op 6 januari 2014 en
b. de verlenging van a. ingaande op 3 februari 2014;
14/1785/TA:
c. verlenging van a. ingaande op 3 maart 2014 en
14/1707/TA:
d. het tweemaal fouilleren van klager.

De beklagcommissie heeft op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven het beklag vermeld onder a, b en c ongegrond en het beklag vermeld onder d gegrond verklaard; en ter zake daarvan nog geen tegemoetkoming toegekend.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is reeds negen maanden afgezonderd en heeft al die tijd geen contact met medeverpleegden gehad. Hij verblijft 23 uur per dag in zijn kamer en wordt knettergek. Het hoofd behandeling blijft de afzonderingsmaatregel maar verlengen. Klager is
wanhopig en heeft hulp nodig. Daarbij komt dat hij ook nog steeds tweemaal gefouilleerd wordt als hij met een viermansbegeleiding gaat luchten.
Hij lucht tweemaal per dag en wordt dus viermaal per dag gefouilleerd. Hoewel het beklag over het tweemaal fouilleren gegrond is verklaard, wordt klager nog steeds tweemaal gefouilleerd als hij gaat luchten. Om op een acceptabele wijze in contact te
komen blijft hij zakelijk bij het beantwoorden van vragen. Hij durft niet kritisch te zijn, want dat wordt tegen hem gebruikt en wordt gezien als bedreiging. Met sociotherapeuten en behandelaars heeft hij niets te bespreken.
Klager is door omstandigheden en strijd met de reclassering weer teruggeplaatst in de tbs. Daarvoor had hij negen maanden zelfstandig gefunctioneerd. Hij heeft ervaren om weer vrij te zijn en had zijn relatie ten huwelijk gevraagd. Dit is hem door de
vingers geglipt en zijn frustraties zijn toegenomen. Het mislukken is niet alleen aan klager te wijten. De reclassering heeft weinig actie ondernomen. Klager was terug bij af. Er was sprake van enorm wantrouwen. Klager heeft duidelijk aangegeven dat
hij
geen gevolg zou geven aan de eerder geuite forse dreigementen. Een email van de behandelaar wordt aan de beroepscommissie overgelegd. De behandelaar heeft het voorstel gedaan om ordemaatregelen en met name het fouilleringssysteem op te heffen.
De beklagcommissie heeft het beklag tegen de tweede fouillering gegrond verklaard en het schorsingsverzoek van het hoofd van de inrichting tegen die uitspraak is afgewezen. Toch wordt de tweede fouillering gehandhaafd. Klager voelt zich hierdoor
miskend
en achtergesteld. Als hij in contact zou komen met medeverpleegden zou het voorstelbaar zijn dat een tweede fouillering zou plaatsvinden. Zolang dat contact er niet is, is een tweede fouillering niet nodig. Verzocht wordt om een dwangsom toe te kennen
voor iedere keer dat klager aan een tweede fouillering wordt onderworpen. Klager zou in het eerste contact met medeverpleegden graag met hen naar de werkzaal gaan. Klager kan behandelaars en sociotherapeuten niet verdragen en zal niet met plezier met
hen praten, maar als ze een praatje met klager willen maken, vindt hij dat wel best. In eerste instantie wilde klager niet meewerken aan een risicotaxatie, maar hij heeft erover nagedacht en wil dat inmiddels toch wel. Het gaat om goed communiceren en
door een praatje krijg je een beter contact. Klager heeft een enorm wantrouwen naar de inrichting. Op de laatste verlengingszitting is zijn tbs met een jaar verlengd en er zijn nu al weer negen maanden verstreken zonder verandering van zijn
mogelijkheden en perspectief. De situatie verhardt zich.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De inrichting heeft de beklagcommissie niet duidelijk kunnen maken dat regelmatig evaluatie van het beleid plaatsvindt en dat
gestreefd wordt naar een humaan verblijf van klager op de afdeling. Klager laat zich heel moeilijk aansturen. Vóór zijn komst naar de inrichting heeft hij in brieven dreigementen geuit. Er is fors ingezet op beheersing die stap voor stap weer wordt
afgebouwd; eveneens wordt naar het afbouwen van klagers afzondering toegewerkt.
Klager vindt het heel moeilijk om in gesprek te komen over zijn verblijf in de inrichting en behandeling. Hij beschouwt zichzelf als martelaar/slachtoffer. Van hem worden geruststellende signalen verwacht, maar klager kan heel grof reageren op
bijvoorbeeld een felicitatie of wanneer hem eten wordt aangeboden. Verontschuldigingen helpen dan niet. Het is voor de staf een hele toer om toe te werken naar normaal contact met klager.
De bedoeling is om na het beëindigen van het boeienregime maar met de tweede fouillering erbij, zijn afzondering op te heffen. De tweede fouillering is nodig om te zien of hij iets heeft meegenomen van de afdeling. Klager heeft eerder een scherp
voorwerp in zijn bezit gehad. Bij versoepeling van het beleid moet rekening worden gehouden met een toename van spannende momenten. Nog bezien dient te worden of contact met medeverpleegden daadwerkelijk belangrijk voor hem is. Afgelopen vrijdag had
hij
de mogelijkheid van contact met een medeverpleegde, maar klager keek vooral naar teletekst. Vaak maakt hij geen gebruik van de mogelijkheden die hem geboden worden. De intentie is om de contacten met medeverpleegden op te starten naar tweemaal een
half
uur. Het is dan van belang dat het tweemaal fouilleren gehandhaafd blijft. Klager blijft bedreigingen uiten en voegt daaraan toe dat het niet uitmaakt of hij door vier man wordt begeleid.
Het personeel houdt niet alleen maar toezicht maar streeft er ook naar om het contact op gang te brengen. In het verleden heeft klager laten zien heel vindingrijk te zijn. Toen hij een keer uit de iso kwam heeft hij direct een nylon touw uit de
voering
van een jas gehaald. Er is alle reden om op onze hoede te zijn. De bedoeling is dat klager in de toekomst meer op de afdeling verblijft. Alles gaat stapsgewijs en wordt goed multidisciplinair besproken.
Volgens de beklagcommissie zou de beslissing vermeld onder d. niet voldoende zijn gemotiveerd en om die reden disproportioneel zijn. Beroep is ingesteld om de beslissing beter te motiveren. Als de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie
bevestigt moet gekeken worden naar andere middelen.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep met betrekking tot a, b en c is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot andere beslissingen leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep van klager zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

Met betrekking tot d overweegt de beroepscommissie dat ten tijde van de bestreden beslissing klager door vier personeelsleden werd begeleid - inmiddels wordt klager door drie personeelsleden begeleid - en dat van een dergelijke begeleiding verwacht mag
worden dat voldoende toezicht kan worden uitgeoefend op alle gedragingen van klager. De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op de viermansbegeleiding die inmiddels tot een driemansbegeleiding is teruggebracht, er geen noodzaak is om klager aan
een tweede fouillering te onderwerpen, aangezien betrokkene op die momenten alleen is met het personeel. De beroepscommissie zal derhalve het beroep van de inrichting eveneens ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met
wijziging/aanvulling van de gronden.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen van klager vermeld onder a, b en c ongegrond en het beroep van het hoofd van de inrichting vermeld onder d ongegrond. Zij bevestigt de uitspraken van de beklagcommissie wat betreft d met aanvulling van de
gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. W.A.Th. Bos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 juli 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven