Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3301/TA, 17 april 2014, beroep
Uitspraakdatum:17-04-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3301/TA

betreft: [klager] datum: 17 april 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.R. Ytsma, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 augustus 2013 van de beklagcommissie bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 maart 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, is namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...], juridisch medewerker, gehoord. Klager en zijn raadsman hebben schriftelijk bericht
niet
ter zitting te zullen verschijnen. Per brief van 24 maart 2014 heeft klagers raadsman het beroep nader schriftelijk toegelicht.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag -voor zover in beroep aan de orde - betreft de beschadiging van klagers koelkast.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Ter zitting van de beklagcommissie heeft klager de schade aan zijn koelkast aangetoond. De koelkast was gloednieuw toen deze door klager werd
ingevoerd. Het gesleutel aan apparaten doet de garantie in de regel vervallen. Aan de koelkast is duidelijk door de inrichting gesleuteld teneinde vast te stellen of er drugs in verstopt zaten. Dat was natuurlijk niet het geval. Een persoon die schade
toebrengt aan eens anders zaak, handelt in beginsel onrechtmatig en is aansprakelijk voor de schade van de gelaedeerde. Klager heeft de koelkast bij Blokker gekocht. Klager verwijst naar de aankoopbon. De achterzijde van de koelkast (een metalen plaat)
is bij het checken op contrabande opengemaakt. De metalen plaat is hierdoor verbogen. Het is niet aannemelijk dat klager een koelkast van Blokker heeft gekregen met een verbogen achterkant. De koelkast lekte meteen al bij ingebruikname door klager. Nog
steeds moet klager met een theedoek onder in de koelkast voorkomen dat het water uit de koelkast wegloopt. De lichte beschadiging die door de beklagcommissie is waargenomen, wordt door de inrichting niet betwist. De beklagcommissie overweegt dat de
directie een zekere zorgplicht heeft jegens klagers persoonlijke eigendommen. Gelet hierop is voor klager onbegrijpelijk dat het beklag ongegrond is verklaard. Bovendien duidt ‘zekere zorplicht’ erop dat de kliniek niet heel erg zorgvuldig hoeft om te
gaan met de eigendommen van verpleegden in de inrichting.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het klopt dat er sprake is van een lichte buiging van de plaat aan de achterzijde van de koelkast. Voor aanvang van de zitting
van
de beroepscommissie is nog bij de afdeling geïnformeerd naar de koelkast. Deze functioneert gewoon. De koelkast is door de zus van klager ingevoerd. Ten aanzien van klager was er aanleiding de koelkast goed te controleren vanwege klagers drugsgebruik.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt als onbestreden vast dat klagers koelkast aan de achterzijde een lichte beschadiging vertoont. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de verpleegde zelf het risico draagt voor eventuele schade die is ontstaan aan voorwerpen die
hij binnen de inrichting in zijn bezit heeft, tenzij de schade moet worden toegerekend aan het hoofd van de inrichting. Dit laatste zou aan de orde kunnen zijn indien sprake is van onzorgvuldig handelen door het hoofd van de inrichting. De
beroepscommissie is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de lichte beschadiging aan klagers koelkast voortvloeit uit onzorgvuldig handelen van het hoofd van de inrichting. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat het hoofd van de
inrichting bevoegd is de koelkast op contrabande te onderzoeken. Hiervoor bestond temeer aanleiding, aangezien de koelkast door klagers zus in de inrichting is ingevoerd en klager volgens het hoofd van de inrichting bekend is met het gebruik van drugs.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en prof. dr. H.J.C. van Marle, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 17 april 2014

secretaris voorzitter

Naar boven