Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3895/GV, 31 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:31-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3895/GV

betreft: [klager] datum: 31 december 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 november 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. E.A. Blok om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Alle instanties hebben positief geadviseerd. Uit het rapport van de reclassering blijkt dat de woning geschikt is bevonden voor elektronisch toezicht (ET). De
reclassering adviseert positief ten aanzien van deelname aan een ET-traject. Klager dient wel de gedragsinterventie “Budgetteren” te volgen, waartoe hij bereid is. Tevens dient hij een ambulante behandeling te volgen bij een Forensische Psychiatrische
Kliniek. Ook hiertoe is hij bereid. Het verlofadres is goedgekeurd en de buurtregisseur is positief ten aanzien van het verlenen van verlof. De bestreden beslissing is onvoldoende gemotiveerd, nu onbegrijpelijk is op welke wijze de stukken tot
afwijzing
van de verlofaanvraag hebben geleid. Voor de onttrekking aan detentie in december 2012 is klager al op verschillende manieren gestraft, onder meer door terugplaatsing naar een gesloten inrichting. Klager heeft gewacht met het indienen van
verlofaanvragen om het vertrouwen terug te winnen. De andere onttrekking aan detentie heeft dermate lang geleden plaatsgevonden dat dit geen invloed meer zou mogen hebben. Klager wenst te worden gehoord.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Op grond van de aangeleverde informatie is de Staatssecretaris van mening dat een verlof op dit moment maatschappelijk onaanvaardbaar is. Klager is
zowel tijdens zijn vorige als tijdens de huidige detentie niet teruggekeerd van een verlof. Dat hij tijdens zijn huidige detentie meewerkt aan gedragsinterventies doet daar niet aan af. Indien klager een tegenslag krijgt, grijpt hij vaak direct weer
naar softdrugs. Afwijzing van de verlofaanvraag is op dit moment niet onredelijk. Wanneer klager zijn goede gedrag voortzet, zal in het nieuwe jaar opnieuw worden getoetst of klager in aanmerking kan komen voor vrijheden.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting Lelystad heeft conform het advies van het Multi Disciplinair Overleg positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het Openbaar Ministerie heeft positief geadviseerd.
De politie heeft positief geadviseerd en het verlofadres is geverifieerd en in orde bevonden.

3. De beoordeling
Klager onderging een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens het opzettelijk handelen in strijd met artikel 312 en 317 WvSr. Thans is hij gedetineerd in verband met de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 180 dagen.
Aansluitend dient hij 1 dag subsidiaire hechtenis te ondergaan. De einddatum van klagers detentie valt op of omstreeks 9 mei 2014.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Klager heeft verzocht zijn beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek, dat niet is onderbouwd, af nu de noodzaak van mondelinge toelichting niet is gebleken. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het
beroep te beslissen.

Klager heeft zich op 14 december 2012 onttrokken aan detentie. Hij is op 3 januari 2013 aangehouden en op 4 januari 2013 weer in de inrichting geplaatst. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een forse contra-indicatie vormt
voor verlofverlening en dat deze, ondanks de positieve adviezen, een afwijzing van klagers verlofaanvraag op dit moment rechtvaardigt. Hierbij gaat de beroepscommissie er van uit dat de Staatssecretaris, indien klager zijn goede gedrag voortzet, in het
nieuwe jaar positief zal beslissen op een verlofaanvraag van klager. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder a. van de
Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 31 december 2013

secretaris voorzitter

Naar boven